Instantie: Kommissie van Geschillen ex artikel, 15 oktober 1984

Instantie

Kommissie van Geschillen ex artikel

Samenvatting


Wijkverpleegster werkte op basis van een afroepcontract. Dit contract
werd na enige tijd zodanig gewijzigd dat zij op vaste dagen ging werken.
Nog een jaar later werd haar een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd
aangeboden. Zij zou wel een applicatiecursus moeten volgen. Dat wilde
zij niet. Hierop vroeg de werkgever een ontslagvergunning aan.
Tegelijkertijd riep hij de wijkverpleegster niet meer op om te werken

BESLISSING RECHTENVROUW: juist vrouwen werken veelal op basis van een
afroepcontract. De wijkverpleegster kon de applicatiecursus niet volgen
wegens haar gezinssituatie. AFLOOP: een commissie van geschillen
(uitvloeisel van de geldende CAO) besliste dat het inderdaad ging om een
afroepcontract. Van verder procederen werd afgezien

Jaarverslag 1985 no. 2, 1986 no. 35

Volledige tekst

De mondelinge behandeling van het geschil door de Kommissie heeft
plaatsgevonden op 24 september 1984 ten kantore van de Stichting SAW,
Haarlemmerstraat 133 te Leiden

Verzoekster was ter zitting in persoon aanwezig

Namens verweerster was ter zitting aanwezig de heer K.A.M. Duyvelaar,
(sekretaris) en mevrouw E.J.H.M. Rutten (hoofdwijkverpleegkundige)

I Karakter van de uitspraak

Partijen zijn niet overeengekomen de uitspraken van de Commissie als
bindend advies te aanvaarden

II Inhoud van het geschil

1a. Bij verzoekschrift d.d. 1 juli 1984 wordt de Kommissie verzocht uit
te spreken dat verweerster ten onrechte toestemming aan de direkteur van het
Gewestelijk Arbeidsbureau te Zoetermeer heeft gevraagd teneinde de
arbeidsovereenkomst te kunnen beeindigen

b. Ter ondersteuning van haar verzoek wijst verzoekster op het volgende.
Verzoekster is gedurende ca. 2,5 jaar werkzaam bij de Kruisvereniging
Zoetermeer. Tot 1 januari 1983 was zij werkzaam als ‘op afroep beschikbare
reserve- en invalkracht’

Per evenvermelde datum is naar het oordeel van verzoekster wijziging
aangebracht in de arbeidsovereenkomst, in die zin dat voortaan op vaste dagen
wordt gewerkt en dat tevens sprake is van een vast aantal uren per week (16
uur per week; 40% van een volledig dienstverband)

c. Begin 1984 heeft verweerster voorgesteld dat verzoekster in het
vervolg gedurende 32 uur per week werkzaam zou zijn als wijkziekenverzorgende
in vast dienstverband, onder de voorwaarde dat verzoekster de zogenoemde
applikatiekursus zou gaan volgen

Verzoekster heeft dit voorstel moeten afwijzen, omdat haar
gezinsomstandigheden niet toelaten dat zij op dat moment, dan wel op korte
termijn de kursus zou kunnen volgen

d. Verzoekster heeft de Kruisvereniging medegedeeld dat zij haar arbeid
op basis van de huidige overeenkomst – gegarandeerd 40% van een volledig
dienstverband – wenst te blijven verrichten. Hoewel kontinuering voor deze
situatie voor verweerster geen nadelige gevolgen heeft, wenst verweerster de
arbeidsovereenkomst thans te beeindigen

2a. Verweerster kan zich niet verenigen met het standpunt van
verzoekster. De per 17 met 1982 tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst
bepaalt dat verzoekster op tijdelijke basis arbeid zal verrichten

De strekking en inhoud van deze overeenkomst is duidelijk. Per 1
januari 1983 is afgesproken dat verzoekster, zolang de personeelsbezetting
daartoe aanleiding zou geven, gemiddeld 15 uur per week werkzaamheden zou
verrichten. Het karakter van de oorspronkelijk afgesproken overeenkomst is
hierdoor niet wezenlijk aangetast. Er is derhalve geen sprake van een
‘garantieregeling’

b. Een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd kon om diverse redenen
niet worden aangegaan: deze redenen – het ontbreken van een vakature op dat
moment, het niet kunnen voldoen aan de voorwaarde dat een applikatiekursus
diende te worden gevolgd, alsmede de door de inspektie op de Volksgezondheid
gestelde eis dat een vast dienstverband tenminste 20 uur per week omvat –
verhinderden een omzetting van het dienstverband op oproepbasis in een
dienstverband voor onbepaalde tijd. Verzoekster is hier destijds op gewezen

c. Per 1 januari 1984 is wederom nagegaan of de arbeidsovereenkomst op
oproepbasis kan worden omgezet in een overeenkomst voor onbepaalde tijd.
Daar verzoekster niet op korte termijn de applikatiekursus kan gaan volgen,
behoort een vast dienstverband (van tenminste 20 uur per week) nog steeds
niet tot de mogelijkheden

d.Verweerster heeft verzoekster tenslotte voorgesteld als oproepkracht
in dienst te blijven, waarbij echter geen minimum aantal uren kan worden
gegarandeerd. Verzoekster heeft dit aanbod afgewezen, zodat verweerster is
genoodzaakt de arbeidsovereenkomst te doen beeindigen

Partijen zijn ter zitting in de gelegenheid gesteld hun standpunt nader
toe te lichten, van welke gelegenheid gebruik is gemaakt

III De Kommissie stelt voor de behandeling van het geschil het volgende
als niet (voldoende) betwist vast

1. Verzoekster is per 17 mei 1982 in dienst getreden bij de
Kruisvereniging Zoetermeer in de funktie van (niet volledig bevoegde)
ziekenverzorgende op tijdelijke basis (‘op oproep beschikbare reserve- en
invalkracht’)

2. In verband met het ontstaan van vakantie uren door wijzigingen in de
personeelsbezetting, alsmede in verband met een stijgende behoefte aan
zorgverlening, is het zo dat verzoekster per 1 januari 1983 in de regel 15 a
16 uur per week arbeid verricht. De werkzaamheden worden op vaste dagen
verricht

3. Het aanbieden van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is
slechts mogelijk indien verzoekster bereid is binnen een redelijke termijn de
applikatiekursus te volgen, alsmede tenminste 20 uur per week werkzaam zal
zijn

4. Verweerster heeft middels schrijven d.d. 1 juli 1984 de direkteur van
het GAB Zoetermeer om toestemming voor beeindiging van de arbeidsovereenkomst
verzocht

5. Verzoekster heeft vervolgens het geschil aanhangig gemaakt bij de
Kommissie (brief d.d 1 juli 1984)

IV Overwegende daaromtrent

1. De Kommissie heeft op basis van de door partijen mondeling dan wel
schriftelijk verstrekte informatie vastgesteld dat verzoekster begin 1983 op
verzoek van verweerster tijdelijk, namelijk zolang de personeelsbezetting
daartoe aanleiding zou geven, gemiddeld 15 uur per week als ziekenverzorgende
zou gaan funktioneren

Verweerster heeft voorts gesteld – hetgeen door verzoekster ter zitting
is bevestigd – dat zij zorgvuldigheidshalve reeds in januari 1983 heeft
medegedeeld dat de bestaande arbeidsovereenkomst niet kon worden omgezet in
een overeenkomst voor onbepaalde tijd, omdat verzoekster niet voldeed aan de
daartoe gestelde eisen

2. In het licht van het voormelde, is de Kommissie van oordeel dat de
oorspronkelijke arbeidsovereenkomst niet essentieel is gewijzigd. Het feit
dat verzoekster de overeengekomen arbeid in de regel op vaste dagen is gaan
verrichten doet hier aan niet af. De gewijzigde personeelsbezetting alsmede
de toenemende vraag om zorgverlening hebben het kennelijk mogelijk gemaakt om
op een bepaald moment een zekere regelmaat aan te brengen

Het karakter van de overeenkomst, te weten het op tijdelijke basis
verrichten van werkzaamheden in geval van onvoorziene situaties, is hierdoor
in wezen niet aangetast

3. De Kommissie benadrukt voorts dat verweerster nimmer enige toezegging
heeft gedaan (en deze overigens ook niet kon doen), zodat verzoekster er niet
op mocht en kon vertrouwen dat het dienstverband op oproepbasis was gewijzigd
in de door verzoekster gewenste zin

4. Het voorstel van verzoekster om de applikatiekursus eerst in 1990 te
gaan volgen, wordt niet aangemerkt als een aanbod dat verweerster in alle
redelijkheid diende te aksepteren, zodat het aanbieden van een
arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ook op dit moment niet behoort tot de
mogelijkheden

5. Nu verzoekster om haar moverende redenen niet wenst in te gaan op het
voorstel van verweerster om het per 17 mei 1982 overeengekomen dienstverband
te kontinueren, kan de Kommissie niet tot een andere beslissing komen dan het
verzoek als omschreven onder II 1.a af te wijzen

V Uitspraak

De Kommissie wijst het verzoek af

Rechters

Mr. W.G. Kloos als voorzitter en C. Vonkeman en M. Wunderink als leden