Position paper Leontine Bijleveld, auteur ‘Een baan als alle andere?!’
Rondetafelgesprek rechtspositie deeltijd huishoudelijk personeel, TK/SZW, 25 mei 2011
1). Ten onrechte is in het (parlementaire) debat over de regeling Dienstverlening aan huis amper aandacht besteed aan het gebruik ervan op grote schaal in de (thuis)zorg.
Dat meer dan 100.000 alfahulpen en PGB-zorgverleners met een slechte rechtspositie collectief gefinancierde zorg verlenen is juridisch en moreel een probleem dat niet door minister Kamp mag worden afgedaan met “dat zorg onder eigen regie van de cliënt zeer gewaardeerd wordt”. Het is twijfelachtig of de als ‘kassier’ optredende zorgbemiddelingsbureaus in alle gevallen terecht niet zijn aangemerkt als werkgever – belastingdienst (en UWV) zijn tekort geschoten in controle en handhaving. Dat geldt evenzeer de pseudo ZZP’ ers in de sector. De zorgbemiddelingsbureaus zelf nemen het niet zo nauw met voorlichting over wet- en regelgeving die wel van toepassing is voor deeltijdhuishoudelijk personeel – negeren verbod op afkoop vakantierechten en loondoorbetaling bij ziekte, verkeerd minimumuurloon e.d. De Arbeidsinspectie heeft verzaakt hier corrigerend op te treden.
2). De regeling Dienstverlening aan huis draagt niet bij tot het creëren en/of behouden van banen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Het beroep van minister Kamp en zijn voorgangers op het belang van de werkgelegenheid dat de regeling zou dienen is nimmer gestaafd met enige cijfers. Als sociale rechten van deeltijd huishoudelijk personeel moeten wijken voor vermeende hogere belangen mag retoriek niet volstaan.
3). Het bruto minimumloon door deeltijd huishoudelijk personeel is door de verplichte inkomensafhankelijke bijdrage ZVW ruim 5% lager dan voor alle andere werknemers. Als deeltijd huishoudelijk personeel zich vrijwillig zou verzekeren voor de werknemersverzekeringen komen hun bruto verdiensten bovendien in de meeste gevallen ruim onder het minimumloon. Dat geldt bijvoorbeeld voor degenen die ‘bemiddeld’ worden door de commerciële organisaties uit het onderzoek Van Mens tot Mens in opdracht van het Ministerie van SZW. Of de handelwijze van deze organisaties die gebruik maken van de regeling Dienstverlening aan huis strookt met de vigerende wetgeving is zeer de vraag (afkoop vakantierechten, geen loonbetaling bij ziekte, ‘kassiersfunctie’ e.d.). Ook hier schieten Belastingdienst en Arbeidsinspectie tekort in hun controlerende en handhavende taak.
4). Door de regeling Dienstverlening aan huis is de markt voor persoonlijke dienstverlening WEL anders dan de reguliere arbeidsmarkt. Het concurrentievervalsende effect van de regeling Dienstverlening aan huis is niet te niet gedaan doordat de werkzaamheden per 2010 onder het lage BTW-tarief zijn gebracht. Werknemers van (schoonmaak)bedrijven zijn altijd duurder dan werknemers in dienst van particulieren door de werkgeverspremies werknemersverzekeringen en ZVW én de pensioenpremies van de Schoonmaakcao en de Uitzendcao (beide met AVV). Voor het verrichten van schoonmaakwerk bij particulieren moeten bedrijven daar boven op BTW in rekening brengen, ze hebben bovendien administratiekosten en een rendementsdoelstelling. Het is overigens wenselijk dat sociale partners in de schoonmaak- en uitzendsector de genoemde commerciële organisaties ook aanspreken. Uit de cijfers te vinden in het onderzoek Van Mens tot Mens blijkt eveneens dat de markt voor de persoonlijke dienstverlening geen echte markt is.
1 Kamerstukken II 2010-2011, 29544 nr. 281 p. 4
2 Zie Een baan als alle andere?! De rechtspositie van deeltijd huishoudelijk personeel p. 82-84, 97-104
3 C.M. van Ommeren, S. Bouma en N.E. Stroeker, Van mens tot mens. Onderzoek naar de markt voor persoonlijke dienstverlening. Een onderzoek in opdracht van het Ministerie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Research voor Beleid Zoetermeer november 2010