Position Paper Ronde Tafelgesprek rechtspositie huishoudelijk personeel 25 mei 2011
Annie Wigger
Waar gebeurd!
Vrouw 55 jaar, alleenstaand, 30 jaar in het onderwijs gewerkt. Krijgt onverhoopt ontslag. Komt vanwege haar leeftijd niet meer aan de slag in het onderwijs. Ontvangt een WW-uitkering. Zij zoekt passend werk en kan dit niet vinden. Zij stuit op een advertentie “Nanny gevraagd” en via een Nanny bureau gaat zij aan de slag voor drie dagen per week. Zij is noch door het Nanny bureau noch door het UWV geïnformeerd over het feit dat het zogenaamde “onverzekerde” arbeid betreft omdat het op minder dan vier dagen in de particuliere huishouding is. Zij was ook niet op de hoogte van de mogelijkheid van vrijwillige verzekering. Het werk geeft haar enorm veel voldoening. Haar pedagogische kwaliteiten komen tot zijn recht en zij heeft het trotse gevoel niet geheel afhankelijk te zijn van een werkloosheidsuitkering.
Haar inkomsten worden gekort op de WW-uitkering. Na een jaar moet ze tot haar spijt de werkzaamheden beëindigen vanwege verhuizing van het gezin. De vrouw meldt zich bij het UWV voor volledige hervatting van haar WW-uitkering en krijgt dan te horen dat haar recht op uitkering over de drie dagen is komen te vervallen nu zij langer dan 6 maanden deze werkzaamheden heeft verricht. Weg de gedurende vele jaren opgebouwde aanspraken op een werkloosheidsuitkering.
Op de eerste plaats toont dit voorbeeld aan dat er geen redelijke rechtvaardiging om deze arbeid in de particuliere huishouding uit te sluiten van de verplichte verzekering.
Op de tweede plaats laat dit voorbeeld zien dat de redenering van de Minister van SZW dat er geen aanleiding is om terug te komen op de keuze om alleen volksvertegenwoordigers en zelfstandigen in aanmerking te laten komen voor een langere herlevingstermijn in de WW niet valide is.
Het gaat niet om vrouwen die een zakcentje bijverdienen om de vakantie te betalen. Het gaat om vrouwen die zelfstandig willen voorzien in hun bestaan. Het argument om de herlevingstermijn beperkt te houden tot 6 maanden is volgens de wetsgeschiedenis ingegeven door het feit dat de “band met de arbeidsmarkt” niet verloren mag gaan, zoals het geval is wanneer je langdurig op vakantie bent, of in detentie verblijft. Maar om deze situatie nu gelijk te stellen met het feit dat je in een bepaalde periode – juist om de band met de arbeidsmarkt te behouden – de handen uit de mouwen steekt door in de particuliere huishouding aan het werk te gaan, gaat toch een stap te ver.
Vooral voor vrouwen (en ouderen) die werkloos raken en vanwege de economische situatie – zowel in het bedrijfsleven als bij de overheid – weinig perspectief hebben op een passende functie voor verzekerde arbeid op korte termijn – kan het (tijdelijk) werkzaam zijn, bijvoorbeeld als pgb-er een goede passende vervulling zijn. In plaats van thuis op de bank aan de slag!
In een sterk vergrijzende samenleving zal de behoefte aan hulp in de huishouding en particulier zorg alleen nog maar toenemen. Laat het dan ook volwaardig beschermde arbeid worden.
De verantwoordelijkheid om zelf te voorzien in inkomen wordt gestimuleerd en dit behoort niet te worden afgestraft door verlies van mogelijk gedurende lange tijd opgebouwde rechten waarvoor premie is betaald!