Als penvoerder van de Alliantie Vrouw & Recht heeft de VVR eind februari 2017 een aanvraag voor instellingssubsidie volgens de Subsidieregeling Gender en LHBTI-gelijkheid 2017-2022 ingediend bij de Directie Emancipatie van het Ministerie van OCW. Alliantiepartners waren het Netwerk VN-Vrouwenverdrag en Femmes for Freedom.
De aanvraag bestond voornamelijk uit een Theory of Change en een Track Record van Alliantiepartners. Bijlage A Alliantie Vrouw & Recht _Trackrecord _def. Bijlage B Alliantie Vrouw en Recht_Theory of Change_def. Tevoren was de boodschap dat het ministerie de instellingssubsidieregeling wilde opengooien en dat ook organisaties zonder vaste subsidierelatie met de rijksoverheid een faire kans zouden krijgen. Vandaar dat de Alliantie Vrouw & Recht besloot een poging te wagen – vrijwilligers zijn weken bezig geweest om het ingewikkelde format van een Theory of Change en een Track Record vorm te geven. Er is een subsidie aangevraagd van € 250.000 per jaar om een Expertisecentrum Vrouw & Recht in te richten.
Eind april 2017 vernam de VVR dat de aanvraag was afgewezen. Er waren zeventien aanvragen ingediend, waarvan er acht (het maximum) gehonoreerd zijn voor een totaal bedrag van 8 miljoen per jaar. Hier vind u de afwijzing: VVR Cl. Wichmann Vrouw en Recht.
De Alliantie Vrouw & Recht was van mening dat de beoordeling op een aantal punten subjectief was en op een aantal punten de aanvraag onvoldoende recht deed. Met correctie van de puntentoedeling of puntenaftrek zou de Alliantie wel tot de hoogste acht behoren. Daarom heeft de VVR namens de Alliantie een bezwaarschrift ingediend. Dat vindt u hier: Bezwaarschrift_AlliantieVR_18 mei 2017_def.
De hoorzitting in bezwaar vond plaats op 29 juni. Op 9 augustus konden de Alliantiepartners kennis nemen van de afwijzende Beslissing op bezwaar, die 12 juli gedateerd bleek te zijn. MinOCW.beslissing.bezwaar.LHBTI-gelijkheid. Hoewel expliciet afgesproken was een seintje te krijgen bij verzending is dit nagelaten. Alle andere formele eerdere correspondentie over subsidieaanvraag en bezwaar is altijd vergezeld gegaan van email of telefonische notificatie. Juist vanwege de termijn van zes weken voor eventueel beroep bij de Rechtbank had de VVR deze afspraak gemaakt.
Een en ander betekende dat de VVR (de Alliantie) kort de tijd had om te besluiten wel of niet beroep aan te tekenen.
Het bezwaarschrift toont aan dat op diverse punten een hogere waardering gerechtvaardigd was. De Beslissing op bezwaar benadrukt dat de aanvraag van de Alliantie V&R op alle punten (ruim) voldoende heeft gescoord en zelfs op een gedeelde negende plaats is geëindigd. Een gedegen onderbouwing blijft echter in de meeste gevallen achterwege en zo blijft onduidelijk waarom een zes geen zeven werd, of een zeven geen acht etc. Er was geen objectieve beoordelingsmatrix ex ante of zelfs maar ex-post, uitgaande van puntentoedeling of puntenaftrek.
Al dit soort subjectieve en onrechtmatige nieuwe vereisten kunnen waarschijnlijk met succes aangevochten worden in een beroepsprocedure bij de Rechtbank en zo nodig Raad van State. Blijkens jurisprudentie toetsen beide de toegekende punten inhoudelijk en corrigeren deze zo nodig. Tevens is uitgesproken dat inzage moet worden verstrekt in de aanvragen en beoordelingen van ‘concurrenten’ om na te gaan of beoordelingen wel op dezelfde voet hadden plaats gevonden. Dat is in de OCW-procedure nog niet het geval geweest.
Toch heeft de VVR als penvoerder en met instemming van de alliantiepartners besloten geen beroep aan te tekenen. Enerzijds vanwege de kosten – het verhoogde griffierecht, de advocaatskosten zelfs met verlaagd NGO-tarief gaan het budget van partners ver te boven. Daarnaast zou er wederom een aanmerkelijk tijdsbeslag van de vrijwilligers gevergd worden. De fenomenale prestatie om ondanks alle subjectieve negatieve oordelen op een gedeelde negende plaats te eindigen en het inhoudelijk goed gemotiveerde bezwaarschrift hebben hun tol geëist – tijd die niet besteed kon worden aan het primaire doel van de alliantiepartners: het verbeteren van de rechtspositie van vrouwen. De te voorziene lange duur van een beroepsprocedure gaf mede de doorslag in de besluitvorming.
Afzien van een beroepsprocedure betekent niet dat een Expertisecentrum Vrouw & Recht onhaalbaar is. De Kamer kan de minister bewegen of zelfs dwingen het relatief beperkte budget van € 250.000 jaarlijks ter beschikking te stellen voor een periode van vijf jaar, via een projectsubsidie of anderszins.
Dat zou een bekroning zijn op deze zomer geboekte resultaten in zeer langdurige dossiers. Zoals het oordeel van de CRvB over de directe werking van het VN-Vrouwenverdrag in de zaak van de zwangere zelfstandigen. En de erkenning door diverse juridisch instanties dat ook sekswerkers recht hebben op bescherming van hun privacy.