Een thuiszorginstelling biedt hulp bij het aanvragen van een PGB, het opstellen van een zorgplan en levert vervolgens medewerkers ter uitvoering daarvan. Naast medewerkers in loondienst maakt de instelling gebruik van freelancers.
De Inspecteur van Belasting had in 2015 naheffingsaanslagen opgelegd over de jaren 2012-2014 (+ boeten en belastingrente). De thuiszorginstelling had beroep aangetekend.
Rechtbank Gelderland vond dat bij de freelancers voldaan was aan de drie elementen voor het aannemelijk zijn van een arbeidsovereenkomst: gezag, persoonlijk arbeid verrichten door de werknemers en verplichting tot loonbetaling door de werkgever. Het waren dus geen freelancers, maar werknemers in dienst van de thuiszorginstelling.
De naheffingsaanslagen zijn dus terecht, maar in plaats van opzet acht de Rechtbank grove schuld aannemelijk en daarmee dienen de boeten verlaagd te worden. Een verdere verlaging volgt uit het overschrijden van de redelijke termijn. De Inspecteur moet de proceskosten en de griffierechten vergoeden.
ECLI:NL:RBGEL:2017:4583
Hof Arnhem-Leeuwarden bevestigde dat de ‘freelancers’ in dienst waren van de thuiszorg instelling: er is sprake van een dienstbetrekking. De naheffingsaanslagen zijn dus terecht opgelegd. De Inspecteur ziet echter bij nader inzien af van de opgelegde boeten en concludeert tot verlaging van de naheffing. Het Hof gaat daarin mee en veroordeelt de Inspecteur tot proceskosten.
ECLI:NL:GHARL:2019:5407