Hof Arnhem Leeuwarden noemt in zijn motivering expliciet zowel het VN Verdrag inzake de Rechten van het Kind als het Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld (ook bekend als): Verdrag van Istanbul).
“In de memorie van toelichting bij de goedkeuring van het Verdrag van Istanbul staat bij artikel 2 lid 2 dat het verdrag van toepassing is op alle slachtoffers van huiselijk geweld, dus ook mannen en kinderen. In dezelfde memorie van toelichting staat bij artikel 31 (omgangsregeling en veiligheid) dat ingevolge het eerste lid van artikel 31 Verdragspartijen wetgevende of andere maatregelen moeten nemen teneinde te waarborgen dat bij de vaststelling van de omgangsregeling voor kinderen rekening wordt gehouden met gevallen van geweld die vallen onder de reikwijdte van het Verdrag. Het tweede lid van artikel 31 verplicht Verdragspartijen te waarborgen dat de uitvoering van een omgangsregeling niet ten koste gaat van de rechten en de veiligheid van het slachtoffer of de kinderen.” (r.o. 5.4).
“5.18 Ten slotte zou omgang tussen de man en de kinderen in strijd zijn met de hierboven geformuleerde uitgangspunten van het Verdrag van Istanbul. De vrouw en de kinderen moeten immers in hun veiligheid worden beschermd tegen de man. Gedwongen omgang met de man is hiermee in strijd..”