In 2021 heeft een groep Italiaanse juristen onderzoek gedaan naar de mate waarin huiselijk geweld als relevante factor wordt erkend in familie- en jeugdrechtelijke procedures in Italië. Het onderzoek is uitgevoerd door middel van een uitgebreide enquête onder advocaten die slachtoffers van huiselijk geweld in dergelijke procedures bijstaan. Uitkomst van het onderzoek was dat in het overgrote deel van de zaken huiselijk geweld wél wordt aangevoerd als relevante factor, maar niet door de rechter als zodanig wordt erkend. Het Verdrag van Istanbul is in geen enkele procedure door de rechter aangehaald als toetsingskader. Risicotaxatie-instrumenten worden vrijwel nooit ingezet in het kader van de vaststelling van een omgangsregeling.
Nederlandse professionals uit de hulpverlening en de advocatuur voeren al jaren aan dat ook in Nederland huiselijk geweld in familierechtelijke procedures uit beeld verdwijnt, er te weinig oog is voor de veiligheid van de slachtoffers van huiselijk geweld. Bovendien speelt het internationale toetsingskader (Istanbul, EVRM, VN-Vrouwenverdrag en IVRK) in de rechtspraktijk een marginale rol. Om deze stellingen (beter) te onderbouwen wil de VVR, in samenwerking met o.a. Valente, het Italiaanse onderzoek in Nederland herhalen. Daartoe moet de oorspronkelijke enquête worden aangepast aan de Nederlandse situatie en Nederlandse advocaten worden bevraagd over hun ervaringen. Na het uitvoeren van de enquête dienen de resultaten te worden verwerkt in een rapport dat voldoet aan de gebruikelijke wetenschappelijke eisen. Het Verwey-Jonker Instituut is geïnteresseerd om een rol te spelen in de begeleiding van het onderzoek.
Het bestuur van de VVR heeft besloten gelden uit het CLWI-VVR-fonds ter beschikking te stellen ten behoeve van het uitvoeren van het onderzoek (maximaal € 3.000). Conform de Regeling opdrachten uit CLWI-VVR-fonds worden leden van de VVR die belangstelling hebben voor het uitvoeren van dit onderzoek van harte uitgenodigd om dat kenbaar te maken via het contactformulier op de website. Mocht je iemand kennen die (nog) geen lid is van de VVR, maar uitermate geschikt, deskundig en enthousiast is voor het uitvoeren van dit onderzoek, wil je die dan attenderen op deze uitvraag?
Ariane Hendriks is vanuit het bestuur betrokken. De reactietermijn verloopt op 12 mei 2024..