Instantie
Rechtbank Amsterdam
Samenvatting
B&W weigeren het Certificate of Marriage dat opgemaakt is van het tussen F.,
van Nederlandse nationaliteit, en A., van Nigeriaanse nationaliteit, in
Nigeria gesloten huwelijk in te schrijven in de Gemeentelijke
Basisadministratie, nu de huwelijksakte niet is geverifieerd en gelegaliseerd
conform de Legalisatiecirculaire van het Ministerie van Justitie van 12
januari 2000. De rechtbank oordeelt dat verzoekers met recht een beroep doen
op het Verdrag van 14 maart 1987 inzake de voltrekking en erkenning van de
geldigheid van huwelijken en de WCH, waarvan de bepalingen gaan boven die van
de
egalisatiecirculaire. Gesteld noch gebleken is dat het huwelijk waarvan
verzoekers erkenning vragen niet is gesloten ten overstaan van een bevoegde
autoriteit. Evenmin hebben B&W gesteld of aannemelijk gemaakt dat erkenning
zou moeten worden geweigerd in verband met de Nederlandse openbare orde of
dat er concrete aanwijzingen zijn dat A. ten tijde van de huwelijkssluiting
reeds gehuwd was. De Legalisatiecirculaire dient als strijdig met het Verdrag
buiten toepassing te blijven en het in Nigeria gesloten huwelijk van
verzoekers dient in Nederland te worden erkend.
Volledige tekst
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
De rechtbank is uitgegaan van de volgende processtukken en/of
proceshandelingen:
– verzoekschrift met bewijsstukken, ingediend ter griffie op 5 oktober 2000,
– brieven van mr. Tjebbes met aanvullende stukken, ingekomen ter griffie op
10 november 2000, 1 december 2000 en 8 december 2000,
– conclusie van het openbaar ministerie, ingekomen ter grffie op 22 november
2000,
– proces-verbaal van de mondelinge behandeling van het verzoek, gehouden op
12 december 2000, waarvoor partijen en de officier van justitie waren
opgeroepen, alsmede de in dat proces-verbaal genoemde stukken.
De beschikking is bepaald op heden.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Vaststaande feiten
1. In deze procedure wordt uitgegaan van de volgende feiten
a. F. van Nederlandse nationaliteit en A. van Nigeriaanse nationaliteit,
hebben zich op 14 juli 2000 bij aangetekende brief gewend tot de afdeling
Burgerzaken van het Stadsdeel Oud-Zuid met het verzoek de akte (“Certificate
of Marriage”), die is opgemaakt van hun op 4 januari 2000 te Ibadan, Nigeria,
gesloten huwelijk, in te schrijven in de Gemeentelijke Basisadministratie. De
huwelijksakte is ondermeer ondertekend door verzoekers en de broer van F. als
getuige. Voorts hebben de ouders van F. En w. V. de plechtigheid bijgewoond.
b. B&W hebben dit verzoek bij brief van 20 juli 2000 afgewezen, aangezien de
huwelijksakte niet is geverifieerd en gelegaliseerd conform de
Legalisatiecirculaire van het Ministerie van Justitie van 12 januari 2000.
c. Verzoekers hebben bij brief van 21 juli 2000 aan B&W bezwaar gemaakt tegen
vorengenoemde beschikking. Dit bezwaar is bij beschikking van B&W van 6
september 2000 ongegrond verklaard op grond van de overweging dat de
identiteit van A. niet vaststaat, nu zijn geboortedatum niet kon worden
geverifieerd en voorts niet kan worden vastgesteld of A. gehuwd is. Hieruit
leiden B&W af dat het huwelijk tussen F. en A. niet rechtsgeldig is gesloten.
d. Bij beschikking van de Nederlandse Ambassade te Lagos, Nigeria, van 21 mei
2000 is de legalisatie en verificatie van de geboorteakte van A. en van de
huwelijks akte geweigerd. Op het daartegen op 21 juni 2000 gerichte
bezwaarschrift is nog niet beslist.
2. Het verzoek
2.1 F. en A. leggen aan het verzoek het volgende ten grondslag.
2.2 B&W zijn niet gebonden aan de richtlijnen in de Legalisatiecirculaire en
hebben een eigen verantwoordelijkheid met betrekking tot de inschrijving van
een in het buitenland opgemaakte akte.
2.3 De weigering, de huwelijksakte van verzoekers in te schrijven omdat A’s
geboortedatum niet zou vaststaan of omdat zijn burgerlijke staat niet zou
vaststaan is in strijd met artikel 10 van het Verdrag van 14 maart 1978
inzake de voltrekking en erkenning van de geldigheid van huwelijken, hierna
“het Verdrag”, nu dat Verdrag daarvoor geen aanknopingspunt biedt.
2.4 Voorts is bedoelde weigering in strijd met artikel 5 lid 4 van de Wet
conflictenrecht huwelijk (WCH), nu er geen redelijke twijfel bestaat aan de
bevoegdheid van de autoriteit die de huwelijksakte heeft opgemaakt.
2.5 Verzoekers wensen dat B&W worden veroordeeld in de proceskosten.
3. Het verweer
3.1 B&W verzetten zich tegen het verzoek en voert daartoe het volgende aan.
3.2. Zij houden zich aan de Legalisatiecirculaire, tenzij gegronde redenen
worden aangevoerd om daarvan af te zien, maar daarvan is ten deze geen
sprake. B&W stellen dat van A. kan worden gevergd dat hij de voor
inschrijving van de akte noodzakelijke stukken, waaronder een gelegaliseerde
geboorte-akte overlegt.
3.3. Volgens de WCH kunnen in het buitenland voltrokken huwelijken slechts
hier te lande worden ingeschreven, indien de huwelijksakte rechtsgeldig is,
hetgeen, nu het om een Nigeriaans document gaat, met zich brengt dat de
huwelijksakte gelegaliseerd en geverifieerd moet worden.
3.4 De officier van justitie heeft te kennen gegeven dat de juistheid van de
geboortedatum van A. niet onomstotelijk vaststaat, hetgeen er toe leidt dat
het te Nigeria met F. gesloten huwelijk niet rechtsgeldig is gesloten en niet
in Nederland kan worden erkend.
4. De beoordeling
4.1 De rechtbank overweegt als volgt.
4.2 De rechtbank kan niet treden in de beoordeling van de juistheid van de
weigering van de Nederlandse Ambassade te Lagos om de geboorteakte van A. en
de huwelijksakte te legaliseren, nu daartoe een andere rechtsgang bestaat,
die verzoekers ook zijn ingeslagen.
4.3. Aan de orde is de vraag of B&W terecht hebben geweigerd de huwelijksakte
van verzoekers in te schrijven in het licht van de bepalingen van de WCH en
het Verdrag waarbij Nigeria weliswaar geen partij is, doch dat, zoals de
vertegenwoordiger van B&W ter zitting heeft verklaard, ook voor Nigeria wordt
toegepast.
4.4 Artikel 9 van het Verdrag luidt:
‘Het huwelijk dat rechtsgeldig is tot stand gekomen volgens het recht van de
Staat waar het is voltrokken, of dat volgens dat recht later rechtsgeldig
wordt, wordt in elke Verdragsluitende Staat met in achtneming van de
bepalingen van dit hoofdstuk als zodanig beschouwd.’
Artikel 10 van het Verdrag luidt:
‘Wanneer een huwelijksverklaring wordt afgegeven door een bevoegde autoriteit
wordt het huwelijk vermoed rechtsgeldig te zijn tot het tegendeel is
bewezen.’
Artikel 14 van het Verdrag luidt:
‘ Een Verdragsluitende Staat kan weigeren de geldigheid van een huwelijk te
erkennen, indien deze erkenning kennelijk onverenigbaar is met zijn openbare
orde.’
Op grond van de Legalisatiecirculaire, waaraan zij behoudens uitzonderingen
zijn gebonden, dienen B&W af te zien van erkenning van niet gelegaliseerde
documenten afkomstig uit Nigeria, zoals de huwelijksakte van verzoekers.
Verzoekers doen evenwel met recht een beroep op het Verdrag en de WCH waarvan
de bepalingen gaan boven die van de Legalisatiecirculaire. Gesteld noch
gebleken is immers dat het huwelijk waarvan verzoekers erkenning vragen niet
is gesloten ten overstaan van een bevoegde autoriteit.
4.6 Evenmin hebben B&W gesteld of aannemelijk gemaakt dat erkenning zou
moeten worden geweigerd in verband met strijd met de Nederlandse openbare
orde, danwel dat er concrete aanwijzingen zijn dat A. ten tijde van de
huwelijkssluiting reeds gehuwd was.
4.7 De conclusie uit het voorgaande is dat de Legalisatiecirculaire als
strijdig met het Verdrag, buiten toepassing moet blijven en het in Nigeria
gesloten huwelijk van verzoekers in Nederland wordt erkend. Hetgeen partijen
overigens naar voren hebben gebracht behoeft verder geen bespreking. B&W
zullen als in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten
van de procedure.
5. Tegen het verzoek de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren
hebben B&W zich niet verzet.
6. Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.
BESLISSING
De rechtbank:
– beveelt de registratie in de basisadministratie van de Gemeente Amsterdam
van het ‘Certificate of Marriage’ met nummer (…) met betrekking tot het op
4 januari 2000 te Ibadan, Nigeria gesloten huwelijk van verzoekers;
– veroordeelt B&W in de kosten van de procedure tot aan deze uitspraak aan de
zijde van verzoekers begroot op ƒ 2.120
– verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Rechters
Mr. Bonga-Sigmond