Verzoek van het Netwerk VN-Vrouwenverdrag aan de Tweede Kamer om een Algemeen Overleg over nationale rapportage VN-Vrouwenverdrag

Verzoek van het Netwerk VN-Vrouwenverdrag aan de Tweede Kamer om een Algemeen Overleg over nationale rapportage VN-Vrouwenverdrag

Aan:

Voorzitter en leden van de Vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Voorzitter en leden van de Vaste Commissie voor Justitie
Tweede Kamer der Staten-Generaal

Amsterdam, 22 januari 2004

Geachte commissies,

Middels deze brief willen wij u verzoeken een gezamenlijk algemeen overleg te houden over de recent door de Kamer ontvangen kabinetsreactie op de tweede nationale rapportage over het VN-Vrouwenverdrag. Ter toelichting op dit verzoek het volgende.

Wens Tweede Kamer: vierjaarlijkse rapportage over VN-Vrouwenverdrag
In de Nederlandse goedkeuringswet (1991) voor het VN-Verdrag tot uitbanning van alle vormen van discriminatie jegens vrouwen is door een bijna Kamerbreed gesteund amendement Kalsbeek-Jasperse, Weisglas en Groenman een bepaling opgenomen, die de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verplicht eens in de 4 jaar aan de Staten-Generaal een verslag te zenden over de uitvoering van dit verdrag in Nederland.

Eerste nationale rapportage aan Staten-Generaal (1996-1998)
Over de gang van zaken bij de eerste nationale rapportage vindt u informatie in de bijlage.

Tweede nationale rapportage aan Staten-Generaal (2002-2004)
Bij brief van 22 december 2003 heeft Minister De Geus van SZW mede namens Minister Verdonk van Vreemdelingenzaken en Integratie aan de Tweede Kamer de kabinetsreactie aangeboden ter afsluiting van de tweede nationale rapportage over de implementatie van het VN-Vrouwenverdrag. De reactie heeft betrekking op twee rapporten:
· Een in november 2002 door de Adviescommissie Vreemdelingenzaken (ACVZ) uitgebracht rapport "Het VN-Vrouwenverdrag in relatie tot de positie van vreemdelingenvrouwen in het Nederlandse vreemdelingenrecht"
· Een in mei 2003 door de Amsterdamse hoogleraar prof. dr. M. H. Marchand afgerond rapport "Emancipatie op een zijspoor ? Tweede nationale rapportage inzake de implementatie van het VN-Vrouwenverdrag"".
De kabinetsreactie bevat een uitvoerige beschrijving van emancipatie-kwesties in de periode 1998 – 2002, alsmede een reactie op de aanbevelingen van de Adviescommissie Vreemdelingenzaken (ACVZ) en van de nationale rapporteur.

Het Netwerk Vrouwenverdrag is blij, dat de – aanvankelijk voor 2002 – toegezegde kabinetsreactie nu is verschenen. De uitvoerige beschrijving van een veelheid van kwesties in het rijksbrede emancipatiebeleid biedt een overzicht, dat in recente andere stukken, zoals de toelichtingen op de SZW-begrotingen 2003 en 2004, ontbreekt. In het advies van de ACVZ komen de genderaspecten van het vreemdelingenrecht uitgebreid aan de orde. De reactie van het kabinet op de concrete aanbevelingen geeft voorts de nodige aanknopingspunten voor nadere gedachtenwisselingen.

Verzoek om een apart Algemeen Overleg

Het Netwerk hoopt van harte, dat uw Commissies deze kabinetsreactie – evenals bij de eerste nationale rapportage – in een apart Algemeen Overleg met de betrokken bewindspersonen zullen bespreken. Voor een dergelijk apart AO is alle aanleiding. Het Vrouwenverdrag is immers de juridische basis voor het emancipatiebeleid in Nederland. Het legt de nodige verplichtingen op aan de overheid om, mede door beleid, wet- en regelgeving, substantiële verbeteringen te realiseren in de positie van vrouwen. De Commissie-Groenman heeft in de eerste nationale rapportage (zie bijlage) de betekenis van deze juridische verplichtingen geoperationaliseerd. De kabinetsreactie verdient juist mede in dit licht nadere bespreking: de nationale rapporteur heeft immers in deze tweede rapportage uitdrukkelijk een meer sociaal-wetenschappelijke invalshoek gehanteerd.

De vraag is dan ook, op welke wijze en in welke mate de overheid zich inspant om ook de komende jaren aan de verplichtingen van het Vrouwenverdrag te voldoen. Het gaat daarbij om meer dan alleen de naleving van de afzonderlijke bepalingen, maar ook bijvoorbeeld om de betekenis van (coördinatie van) emancipatiebeleid en het (blijven) geven van voorlichting over de inhoud en betekenis van het Vrouwenverdrag.
In dit verband wijst het Netwerk er op dat een aanvankelijk voor de naleving van het VN-Vrouwenverdrag bestemd jaarlijks budget van 750.000 gulden in de mist van het beleid is verdwenen. Uw Kamer sprak in een motie Bussemaker (mede ondertekend door Schimmel, Van Gent en Visser-Van Doorn) (1) uit dat 500.000 gulden daarvan moet worden besteed aan concrete activiteiten ter implementatie van het VN-Vrouwenverdrag en dat de resterende 250.000 gulden zou moeten worden gereserveerd voor een algemeen informatiepunt gelijke behandeling, in gedeelde verantwoordelijkheid met de ministeries van BZK en Justitie. Welnu:
· bij de emancipatie-thema-subsidies 2001 t/m 2003 is het Vrouwenverdrag wel als een van de ijkpunten genoemd, maar in geen van die jaren is het door de Kamer gestelde budget van 500.000 gulden (227.000 euro) zelfs maar bij benadering besteed aan activiteiten ter implementatie van het VN-Vrouwenverdrag. In de zojuist gepubliceerde Subsidieregeling emancipatieprojecten (2) is het begrip Vrouwenverdrag noch in de tekst, noch in de toelichting te vinden.
· blijkens latere mededelingen aan de Kamer zou het informatiepunt worden ondergebracht bij de Commissie gelijke behandeling, maar bij gebrek aan bereidheid bij andere departementen dan SZW om dit informatiepunt te financieren, is dit plan inmiddels ingetrokken (3).

Een aantal van de organisaties die samenwerken in het Netwerk Vrouwenverdrag bereiden op dit moment reacties en commentaren op de kabinetsreactie voor. Het Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten (NJCM) gaf in oktober jl. al commentaar (4) op het advies van de ACVZ. Wij hopen dat u deze reacties bij de bespreking met de bewindspersonen zult betrekken.

Met vriendelijke groet en hoogachting,
namens het Netwerk Vrouwenverdrag (5),

mr. drs. M. de Boer
Directeur van het Clara Wichmann Instituut

  1. Kamerstukken II, 2000/01, 27411, nr. 9, aangenomen op 14 december 2000.

  2. Staatscourant, 29 december 2003, nr. 250, p. 37.

  3. Zie het ”Verslag houdende een lijst van vragen en antwoorden” inzake de SZW-begroting 2004 (Kamerstukken II, 2003/04, 29200 XV, nr. 12, antwoord 173).

  4. Persbericht NJCM uit kritiek op advies "VN-Vrouwenverdrag en vreemdelingenbeleid" en het daarin besproken Commentaar, beide te vinden op http://www.njcm.nl .

  5. Het Netwerk VN-Vrouwenverdrag is een open overlegstructuur, en bestaat in dit verband uit de volgende organisaties: Clara Wichmann Instituut, E-Quality, Nederlandse Vrouwen Raad, Stichting Emancipatie Online, Studie- en Informatiecentrum Mensenrechten, Tiye International, TransAct, Vluchtelingen Organisaties Nederland en Vrouwen Alliantie.

Bijlage bij brief van 21 januari 2004 van Netwerk Vrouwenverdrag aan Vaste Commissies voor SZW en Justitie, Tweede Kamer

Eerste nationale rapportage over VN-Vrouwenverdrag (1996-1998)

De eerste rapportage is grondig aangepakt. De toenmalige minister van SZW stelde in 1996 een commissie in van externe deskundigen onder voorzitterschap van oud-Kamerlid Louise Groenman. De commissie kreeg de beschikking over twee recente onderzoeksrapporten (6), verzamelde zelf informatie bij de departementen, de Emancipatieraad, de Commissie gelijke behandeling en kreeg op haar verzoek commentaren van meer dan 40 non-gouvernementele organisaties: vakbonden, werkgeversorganisaties, vrouwenverenigingen, expertisecentra, belangenorganisaties, enz. Deze informatie en commentaren werden verzameld in twee aparte werkdocumenten.

De commissie bood haar rapport, Het Vrouwenverdrag in Nederland anno 1997 in maart 1997 aan de minister aan. Deze zond het dezelfde dag door naar beide Kamers der Staten-Generaal, maar kondigde aan met een kabinetsreactie te willen wachten tot het rapport was getoetst in een conferentie met deelnemers uit departementen, emancipatie-organisatie en (andere) maatschappelijke organisaties. Deze conferentie, Naleving van het VN-Vrouwenverdrag, werd op 17 oktober 1997 gehouden in Nijmegen.

In februari 1998 zond het kabinet Kok-I, de kabinetsreactie op het rapport Groenman naar de beide Kamers der Staten-Generaal. Bij deze reactie werden ook de resultaten van de Nijmeegse conferentie betrokken.

Op 18 juni 1998 voerde de Vaste Commissie voor SZW een algemeen overleg met de toenmalige minister van SZW, drs A. Melkert, over het rapport Groenman en de kabinetsreactie. De Commissie was blijkens het verslag (7) zeer positief over de wijze waarop de rapportage was aangepakt; over de resultaten van het kabinetsbeleid sinds 1991 werd – uiteraard – politiek verschillend geoordeeld.

De meeste documenten over de eerste nationale rapportage zijn te vinden op de website http://www.vrouwenverdrag.nl . Zoek via het menu: Nederland > Rapportages aan Staten-Generaal > Eerste rapportage (1996-1998).

6."De betekenis van artikel 12 Vrouwenverdrag voor Nederland: gezondheid als recht"", in juli 1996 aangeboden aan Minister Borst van VWS, en "Het Vrouwenverdrag in de Nederlandse rechtsorde" (augustus 1996).

  1. Kamerstukken II, 1997/98, 25893, nr. 5.