‘Uitsluiten of beschermen?’
Rechtspositie deeltijd huishoudelijk personeel en persoonlijke dienstverleners
De Vereniging voor Vrouw en Recht Clara Wichmann (VVR) organiseert ieder jaar een congres waarop belangrijke maatschappelijke en juridische ontwikkelingen rond de positie van vrouwen aan de orde komen.
Dit jaar is als congresthema gekozen: de marginale sociale bescherming van huishoudelijk personeel. Aanleiding is het onderzoek van Leontine Bijleveld en Eva Cremers over dit onderwerp dat heeft geresulteerd in een boek met de titel Een baan als alle andere?! De rechtspositie van deeltijd huishoudelijk personeel. Het boek is deze zomer verschenen en is via de website verkrijgbaar.
Tijdens het congres staat de vraag centraal of het anno 2010 nog gerechtvaardigd is dat voor deze specifieke vorm van arbeid, die voor ten minste 95% door vrouwen worden verricht, slechts marginale sociale bescherming bestaat. Zo niet, hoe krijgen we het voor elkaar om hierin verbetering te brengen de komende jaren?
Deeltijd huishoudelijk dienstverlenend personeel
Deeltijd huishoudelijk personeel heeft een uitzonderingspositie in het sociaal recht. De werkgever heeft geen werkgeverslasten en daardoor is het goedkoop personeel. Er is sprake van deeltijd huishoudelijk of dienstverlenend personeel als iemand minder dan vier dagen in dienst is bij een particuliere werkgever. Het betreft huishoudelijke hulpen, werksters, kinderoppassen, tuinhulpen, maar ook alfahulpen, pgb-zorgverleners, verpleegkundigen aan huis etc..
Het gaat dus zowel om particuliere dienstverlening als om werknemers die geïndiceerde zorg verlenen. Dit wil zeggen: zorg die de overheid burgers moet bieden vanwege hun handicap, ziekte of ouderdom, op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Deze zorg kan onder meer worden geboden door een budget ter beschikking te stellen waarmee de zorgvrager zelf iemand inschakelt (zogenaamd persoonsgebonden budget, pgb). Omdat de werkgever dan de particulier is kan deze zorg goedkoop worden geboden.
Discussiepunten
Wat is de rechtvaardiging van de wetgever voor de uitzonderingspositie van huishoudelijke personeel? Is er voor het onthouden van rechtsbescherming aan alfahulpen en pgb-zorgverleners nog specifieke argumentatie? Kunnen deze argumenten de objectieve rechtvaardigingstoets doorstaan of is sprake van verboden (in)direct onderscheid op grond van geslacht en arbeidsduur? Met andere woorden: is de uitzonderingspositie van deeltijd huishoudelijk personeel juridisch houdbaar? Kan huishoudelijk werk een echte baan worden? Kan de groeiende vraag naar persoonlijke dienstverlening als hefboom fungeren? Wat is daarvoor nodig en wat zijn voor– en nadelen? Wat zullen effecten voor de arbeidsparticipatie zijn? Jarenlang was er enige politieke belangstelling voor de markt van persoonlijke dienstverlening, maar de laatste jaren helemaal niet meer.
In februari dit jaar heeft het CEDAW-comité de Nederlandse regering op dit punt terecht gewezen en zeer dringend aanbevolen aan de slechte rechtspositie van deze groep een einde te maken. Moeten we de politieke weg bewandelen of de juridische om verbetering te bewerkstelligen.
Eva Cremers en Leontine Bijleveld leiden het onderwerp in. Daarna zullen zij met Margriet Kraamwinkel (FNV Bondgenoten) en Pieter Jan Biesheuvel (voorzitter van de Raad voor Werk en Inkomen) discussiëren over de noodzaak tot en mogelijkheden voor verbetering van de rechtspositie. Ook andere aanwezigen worden uitgenodigd hun licht te laten schijnen over de toekomst van de markt voor de persoonlijke dienstverlening.
Sarah van Walsum treedt op als congresvoorzitter.
Na het congres is er een buffet voor hen die zich hiervoor hebben aangemeld.
Tijd, plaats en kosten
Het congres vindt plaats op 7 oktober 2010 van 15.30 – 18.00 uur in De Kargadoor, Oudegracht 36, te Utrecht (zaal open 15 uur).
Voor leden zijn het congres en het buffet gratis. Wie lid wordt met ingang van 2011, mag ook al gratis deelnemen.
Niet-leden betalen € 30,- voor het congres en € 20,- voor het buffet.
Studenten betalen € 10,- voor het congres en € 10,- voor het buffet