Instantie
B en W Cuyk
Samenvatting
Aan een alleenstaande moeder met twee kinderen van 6 en 10 jaar wordt een
volledige arbeidsplicht opgelegd. De vrouw stelt in bezwaar dat zij maximaal
20 uur per week kan werken, gelet op haar omstandigheden. De gemeente
handhaaft echter de beslissing.
Volledige tekst
Geachte mevrouw G.,
Bij brief van 26-11-1998 tekende u bezwaar aan tegen onze beschikking van
2-11-1998, verzonden op dezelfde datum.
Ingevolge art. 6:7 e.v. van de Algemene Wet Bestuursrecht (AWB) kan een
bezwaarschrift worden ingediend binnen een termijn van zes weken nadat het
besluit bekend is gemaakt. Wij ontvingen uw bezwaarschrift op 26-11-1998, dat
wil zeggen binnen de wettelijke termijn. Tevens stellen wij vast dat het
bezwaarschrift voldoet aan de vormvereisten vermeld in artikel 6:5 lid 1 AWB,
zodat wij u in het bezwaarschrift ontvankelijk kunnen verklaren.
In de bestreden beschikking deelden wij u mede dat, naar aanleiding van de
uitkomsten van een heronderzoek d.d. 13-10-1998, is gebleken dat u
onvoldoende getracht heeft om arbeid in dienstbetrekking te krijgen en/of te
behouden. Verder werd gesteld dat u zich ruimer dient op te stellen. Tevens
was gebleken dat u niet volledig bent ingeschreven bij het arbeidsbureau. Bij
een volgend heronderzoek, medio april 1999, zou aandacht besteed worden aan
de naleving van de verplichtingen zoals gesteld in artikel 113 Abw.
Hierna gaan wij nader in op uw bezwaren.
In uw bezwaarschrift van 26-11-1998 heeft u het volgende verklaard.
– U bent voor slechts een heel klein gedeelte van uw inkomen afhankelijk van
de Abw.
– U heeft altijd rond de twintig uur in de week gewerkt of een WW-uitkering
gehad.
– U bent werkloos omdat u geen deeltijdfunctie heeft kunnen krijgen, en niet
omdat u niet zou willen werken.
– U bent op eigen verzoek met het arbeidsbureau aan de slag gegaan, omdat u
niet zelf in staat bent geweest om werk te vinden.
– U vindt dat uw sollicitatie-activiteiten ruim aan de norm voldoen.
– Uw persoonlijke omstandigheden laten full-time werk niet toe.
U wilt een passende deeltijdfunctie waarbij rekening wordt gehouden met uw
zorgplicht (hierbij verwijst u naar artikel 107 Abw).
De juridische beoordeling
De Abw verbindt aan de uitkering een aantal verplichtingen, die erop gericht
zijn om u zo spoedig mogelijk in staat te stellen om zelf in de kosten van
het bestaan te kunnen voorzien (artikel 113 Abw).
Artikel 113, lid 1 Abw luidt: De belanghebbende die voor de zelfstandig
voorziening van het bestaan is aangewezen op arbeid in dienstbetrekking is
verplicht:
a. naar vermogen te trachten arbeid in dienstbetrekking te krijgen;
b. ervoor zorg te dragen dat hij als werkzoekende geregistreerd is bij de
Arbeidsvoorzieningsorganisatie en geregistreerd blijft, indien hem daartoe
het recht toekomt op grond van artikel 69 van de Arbeidsvoorzieningswet 1996;
c. passende arbeid te aanvaarden;
d. na te laten hetgeen inschakeling in de arbeid belemmert;
e. mee te werken aan een onderzoek naar de geschiktheid voor scholing of
opleiding en aan een scholing of opleiding, die noodzakelijk wordt geacht;
f. beschikbaar te zijn voor de voorzieningen, daarvan gebruik te maken en
daartoe op een aangegeven tijd en plaats te verschijnen.
Artikel 113, lid 2 Abw luidt: Onder passende arbeid wordt verstaan alle
arbeid die voor de krachten en bekwaamheden van de belanghebbende is
berekend, tenzij aanvaarding om redenen van lichamelijke, geestelijke of
sociale aard niet van hem kan worden gevergd. Niet als passende arbeid wordt
aangemerkt arbeid in een dienstbetrekking op grond van de Wet Sociale
Werkvoorziening.
Uw argument dat slechts voor een klein gedeelte van uw inkomen afhankelijk
bent van de Abw-uitkering is niet correct. U heeft recht op een uitkering
naar de norm van een alleenstaande ouder. Op uw uitkering worden de inkomsten
(WW-uitkering) gekort. Daar u een Abw-uitkering heeft zijn de verplichtingen
zoals gesteld in artikel 113 Abw voor u van toepassing.
Uw argument dat u altijd rond de twintig uur in de week gewerkt heeft of een
WW-uitkering heeft, ontslaat u niet van de verplichtingen zoals gesteld in
artikel 113 Abw.
Uw argument dat u werkloos bent omdat u geen deeltijdfunctie heeft kunnen
krijgen is, gelet op uw situatie en gelet op de verplichtingen zoals gesteld
in artikel 113 Abw, onjuist.
Daar u zich beperkt tot het zoeken naar een deeltijdfunctie en zich
dienovereenkomstig heeft ingeschreven bij het arbeidsbureau, beperkt u de
mogelijkheden om zelf in de kosten van het bestaan te kunnen voorzien. U
dient zich derhalve ook in uw sollicitatie-activiteiten ruimer op te stellen.
Derhalve is in de beschikking van 2-11-1998 medegedeeld dat u onvoldoende
heeft getracht om arbeid in dienstbetrekking te krijgen en/of te behouden.
Met betrekking tot uw argument dat uw persoonlijke omstandigheden full-time
werk niet toelaten delen wij u het volgende mede.
Op grond van artikel 107, lid 1 Abw kunnen burgemeester en wethouders
besluiten om de verplichtingen van artikel 113 Abw niet aan belanghebbende op
te leggen, danwel tijdelijke ontheffing van de verplichtingen te verlenen.
Artikel 107, lid 1 Abw luidt: Burgemeester en wethouders kunnen besluiten
verplichtingen als bedoeld in dit hoofdstuk niet op te leggen, dan wel van
zodanige verplichtingen tijdelijk ontheffing te verlenen, in gevallen waarin
daartoe naar hun oordeel aanleiding bestaat om redenen van medische of
sociale aard, dan wel om redenen gelegen in de aard en het doel van de
bijstand.
Gemeentelijke richtlijnen 501/4b en 501/5 bieden ook mogelijkheden om op
grond van medische of sociale redenen geen arbeidsplicht op te leggen of
tijdelijke ontheffing van de arbeidsverplichtingen te verlenen. Tevens
behoort een beschikbaarstelling voor een gedeelte van de arbeidstijd tot de
mogelijkheden.
In uw geval is er geen objectief waarneembare indicatie, zoals bijvoorbeeld
een onafhankelijk uitgebrachte verklaring van het RIAGG of een GGD-advies, om
aan te kunnen nemen dat er bij u sprake is van dusdanige medische of sociale
redenen die een besluit om geen arbeidsverplichtingen op te leggen of
tijdelijke ontheffing van de arbeidsverplichtingen te verlenen of
beschikbaarstelling voor een gedeelte van de arbeidstijd kan rechtvaardigen.
Met aard en doel van de bijstand wordt bedoeld een situatie van (eenmalige)
bijzondere bijstandsverlening. In uw geval is hiervan geen sprake.
Artikel 107, lid 2 Abw luidt: Voor de ouder met een volledig verzorgende taak
voor een of meer ten laste komende kinderen, dan wel pleegkinderen, jonger
dan vijf jaar gelden niet de verplichtingen, bedoeld in artikel 113, eerste
lid.
Dit artikel kan geen rechtvaardiging bieden om in uw geval, met betrekking
tot de verplichtingen genoemd in artikel 113 Abw, rekening te houden met de
zorgplicht. U heeft namelijk twee kinderen in de leeftijd van 6 en 10 jaar
oud. Derhalve kan er geen beroep worden gedaan op artikel 107, lid 2 Abw.
Conclusie
Op grond van bovenstaande overwegingen komen wij tot de volgende conclusie.
Wij achten de beslissing van 2-11-1998 om u de arbeidsverplichtingen op te
leggen, zoals gesteld in artikel 113 Abw, rechtens juist.
Gelet op het vorenstaande, hebben wij besloten het door u ingediende
bezwaarschrift van 26-11-1998 ongegrond te verklaren.