Instantie
Rechtbank Assen
Samenvatting
Eiseres, een vrouw die haar ex-man in de rug heeft geschoten, zal binnenkort
onder elektronisch toezicht te worden geplaatst in haar huis. Zij vordert
oplegging van een straatverbod aan de man omdat hij een stalker/belager is.
De eis wordt afgewezen omdat de situatie niet bedreigend genoeg is voor de
kinderen van de vrouw.
Volledige tekst
OVERWEGINGEN
1. De vordering en het procesverloop
1.1. Eiseres heeft bij dagvaarding gevorderd dat de president bij vonnis in
kort geding, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar:
a. gedaagde zal verbieden zich in de nabijheid van eiseres en/of haar
kinderen op te houden of persoonlijk of schriftelijk contact te zoeken of
zich op andere wijze hinderlijk jegens eiseres en/of haar kinderen te
gedragen, in het bijzonder gedaagde zal verbieden zich op te houden binnen de
gemeente Meppel en binnen een straal van 20 kilometer rond de gemeente Meppel
met uitzondering van de A28, zulks op straffe van lijfsdwang voor de duur van
dertig dagen per overtreding van het gevraagde verbod;
b. eiseres zal machtigen om zonodig met behulp van de sterke arm van justitie
en politie het vonnis ten uitvoer te leggen;
c. gedaagde zal veroordelen in de kosten van het geding.
1.2. Ter zitting van 28 juli 1998 heeft eiseres bij monde van haar advocaat
geconcludeerd overeenkomstig de dagvaarding.
1.3. Gedaagde heeft de vorderingen bestreden bij monde van zijn gemachtigde.
1.4. Beide partijen legden pleitaantekeningen over, waarna zij vonnis
verzochten.
2. De feiten
2.1. Partijen zijn met elkaar gehuwd geweest. Bij beschikking d.d. 30
september 1996 van de rechtbank Zwolle is de echtscheiding tussen partijen
uitgesproken. Deze beschikking is op 26 november 1996 ingeschreven in de
registers van de burgerlijke stand.
Uit het huwelijk zijn de volgende minderjarigen geboren:
– T., 8 jaar oud;
– F., 5 jaar oud.
2.2. Bij vonnis d.d. 14 augustus 1999 van de president van de rechtbank
Zwolle is het gedaagde verboden zich in de nabijheid van eiseres op te houden
en in het bijzonder zich op te houden in de gemeente Meppel voor de duur van
één jaar.
2.3. Op 29 december 1997 heeft eiseres gedaagde neergeschoten. Zij is
veroordeeld wegens poging tot moord en is momenteel gedetineerd in de PIZ.
2.4. De minderjarigen verblijven in het huis van eiseres en worden verzorgd
door de moeder van eiseres, die in het huis van eiseres verblijft.
2.5. Bij beschikking d.d. 19 februari 1998 van deze rechtbank zijn de
minderjarigen onder toezicht gesteld met aanwijzing van de Ambulante
Jeugdbescherming en Jeugdhulpverlening Leger des Heils (AJL) te Groningen
als gezinsvoogdij-instelling. In het kader van de ondertoezichtstelling zijn
de kinderen onderzocht in de polikliniek van het Kinderpsychiatrisch Centrum
‘De Ruyterstee’ te Assen.
2.6. Bij beschikking d.d. 19 maart 1998 heeft de rechtbank Zwolle het verzoek
van gedaagde tot vaststelling van een omgangsregeling afgewezen. Gedaagde
heeft tegen deze beslissing hoger beroep ingesteld, dat eind augustus zal
worden behandeld.
2.7. Ter zitting van 10 augustus 1998 zal door deze rechtbank het verzoek van
gedaagde tot het vaststellen van een omgangsregeling worden behandeld.
2.8. Eiseres heeft een aanvraag ingediend om. geplaatst te worden onder
Elektronisch Toezicht (ET). Op deze aanvraag dient de Selectie Advies
Commissie van het Ministerie van Justitie nog te beslissen.
3. Het standpunt van eiseres
3.1. Eiseres stelt dat tijdens de echtscheidingsprocedure en daarna sprake
was van terreur van gedaagde aan het adres van eiseres en haar familie. Na
het opgelegde straatverbod d.d. 14 augustus 1996 heeft gedaagde zijn
dreigende houding en intimidatie jegens eiseres en haar familie voortgezet,
hetgeen is geëscaleerd in het neerschieten van gedaagde door eiseres.
3.2. Eiseres stelt een spoedeisend belang te hebben bij de gevraagde
voorzieningen. Zij stelt dat op 4 augustus 1998 wordt beslist op haar
aanvraag om geplaatst te worden onder ET. Door de betrokken instanties is
positief geadviseerd, zodat de verwachting is dat een positieve beslissing
zal worden genomen. Eiseres stelt dat zij op of omstreeks 6 augustus 1998
onder ET zal worden geplaatst en zo spoedig mogelijk haar intrek in haar
huis in Meppel zal nemen.
3.3. Het is voor de rust en geestelijke gezondheid van eiseres absoluut
noodzakelijk dat gedaagde niet in haar leven interfereert. Gezien de
ervaringen uit het verleden is met zekerheid te stellen dat gedaagde dat wel
zal doen. Ook momenteel houdt gedaagde zich menigmaal op bij het huis van
eiseres en brengt daardoor veel onrust te weeg bij de kinderen en hun
verzorger. In de afgelopen periode heeft gedaagde pogingen ondernomen om in
contact te komen met de kinderen, terwijl uit het rapport van de Ruyterstee
blijkt dat contact met gedaagde contra-geïndiceerd is. Gedaagde heeft in het
verleden onrechtmatig jegens eiseres gehandeld en er bestaat een dreiging
voor onrechtmatig handelen in de toekomst.
3.4. Reclassering Nederland Arrondissement Drenthe (die het ET zullen
begeleiden) en de A.J.L. ondersteunen de vordering van eiseres.
4. Het standpunt van gedaagde
4.1. Gedaagde betwist het spoedeisend belang. Het is onzeker of eiseres onder
ET zal worden geplaatst en wanneer. Bovendien blijkt uit het rapport van de
Ruyterstee, dat een in aanvang klinisch-psychiatrische behandeling voor
eiseres en de kinderen geïndiceerd is. Het is dus onzeker of eiseres op 6
augustus 1998 terugkeert naar haar huis in Meppel.
4.2. Door de A.J.L. is gedaagde enkel ontraden – zonder geldig gemotiveerde
reden – de minderjarigen te bezoeken. Gedaagde heeft het onderzoeksrapport
van de Ruyterstee pas op 20 juli j.l. ontvangen, zodat dit pas vanaf die
datum kan gelden. Bovendien wordt door
gedaagde nog overwogen een second opinion te vragen.
4.3. Gedaagde betwist dat hij zich bij het huis van eiseres heeft opgehouden
en onrust teweeg heeft gebracht. Hij betwist eveneens het gestelde
onrechtmatig handelen in het verleden en de dreiging van onrechtmatig
handelen in de toekomst. Gedaagde stelt, dat hij de kinderen tweemaal heeft
ontmoet, waarbij de kinderen enthousiast reageerden.
4.4. Gedaagde komt alleen in Meppel voor zijn kinderen en voor het bezoeken
van vrienden en relaties uit de door hem beoefende motorsport. Hij heeft een
nieuwe vriendin. Gelet op het feit dat eiseres hem in een moordaanslag in de
rug heeft geschoten heeft gedaagde geen enkele behoefte eiseres op enige
manier te benaderen.
4.5. Gedaagde stelt dat het gevorderde verbod buitenproportioneel,
tegenstrijdig en onaanvaardbaar is, gelet op het verzochte ET in het
woonhuis van eiseres en ten hoogste een beperkt aantal meters daaromheen.
5. De beoordeling
5.1. Het spoedeisend belang staat – hoewel betwist – voor mij voldoende vast,
nu eiseres stelt dat zij op 6 augustus 1998 thuis komt en dat er dreiging van
onrechtmatig handelen door gedaagde bestaat.
5.2. Aan de orde in dit geding is de vraag, of er op dit moment een dringende
reden is om gedaagde de gevraagde verboden op te leggen. Ik beantwoord die
vraag voorshands ontkennend. Ik overweeg daartoe het volgende.
5.3. Vast staat dat in het verleden het nodige tussen partijen is
voorgevallen, dat toen voldoende aanleiding gaf voor ingrijpen, maar eiseres
heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat er nog steeds sprake is van een
serieuze dreiging van onrechtmatig handelen aan de zijde van gedaagde.
5.4. Eiseres heeft slechts gesteld dat op 4 augustus 1998 een beslissing
omtrent haar aanvraag onder ET geplaatst te worden zal worden genomen. Het
is echter niet zeker of daarop positief zal worden beslist en wanneer het
ET eventueel zal ingaan. Bovendien is er sprake van klinische behandeling
van eiseres en de kinderen. Het is dus volstrekt niet zeker dat eiseres op 6
augustus 1998 naar haar huis zal kunnen terugkeren.
5.5. Eiseres heeft daarnaast aangevoerd dat gedaagde de afgelopen periode
pogingen heeft ondernomen om in contact te komen met de kinderen terwijl uit
het rapport van De Ruyterstee blijkt dat contact contra-geïndiceerd is. Ter
zitting is mij echter gebleken dat het drie incidenten betreft, namelijk:
– T. heeft zijn vader één maal bij de snelweg gezien;
– gedaagde heeft de kinderen in de supermarkt gezien en met ze gesproken;
– gedaagde en zijn ouders hebben de kinderen bij de wandelvierdaagse gezien,
waarbij de ouders van gedaagde de kinderen hebben aangesproken.
Hoewel ik voorshands van oordeel ben, dat gedaagde zich voorlopig – in ieder
geval totdat positief op zijn verzoek tot het vaststellen van een
omgangsregeling zal zijn beslist of op initiatief van de AJL (proef)contacten
tot stand zijn gebracht – van alle vormen van contact met de kinderen dient
te onthouden, acht ik genoemde incidenten niet zodanig ernstig dat sprake is
van een gedragspatroon dat slechts met een rechterlijk verbod zou kunnen
worden doorbroken. Gezien de mate waarin een straat – en contactverbod
ingrijpt in de persoonlijke levenssfeer van gedaagde zie ik voor het opleggen
van deze verboden thans geen gronden. Ik ben bovendien met gedaagde van
oordeel dat de gevorderde verboden qua duur en omvang te ingrijpend zijn,
mede gelet op de eventuele uitvoering van het ET, waarbij het eiseres
slechts zal zijn toegestaan zich in haar woning en een beperkt gebied rond
haar woning te bevinden.
5.5. Ik zal de gevraagde voorzieningen dan ook weigeren en – gelet op het
feit dat partijen ex-echtelieden zijn – de proceskosten compenseren als in
het dictum te bepalen.
BESLISSINGEN
De president:
1. Weigert de gevraagde voorzieningen.
2. Compenseert de proceskosten tussen partijen aldus dat elke partij de eigen
kosten draagt.
Rechters
Mr van der Vinne