Instantie
Hof ‘s-Gravenhage
Samenvatting
De moeder is na de scheiding belast met het gezag over de minderjarige
kinderen. De vader wenst wijziging van het gezag in die zin dat hij het
ouderlijk gezag over de kinderen krijgt. De communicatie tussen de ouders
verloopt zeer moeizaam. De vader is hertrouwd. De kinderen hebben te kennen
gegeven liever bij vader te wonen, hoewel zij het ook bij moeder naar de zin
hebben. Niet ter discussie staat dat de moeder de kinderen goed verzorgt en
opvoedt. Door de rechter wordt aan de vader het ouderlijk gezag opgedragen.
Volledige tekst
HET GEDING
Krachtens echtscheidingsbeschikking van de rechtbank te Zwolle van 12
februari 1997 is de moeder alleen belast met het gezag over de minderjarige
kinderen van partijen, te weten: N. Geboren op 11 juli 1983, en M., geboren
op 22 januari 1986, en is de door de vader en moeder te betalen
kinderalimentatie bepaald op ƒ 375 per maand per kind.
Voorts is onder meer tussen de vader en de kinderen de navolgende
omgangsregeling vastgesteld: een weekend per veertien dagen van vrijdag 20.00
uur tot zondag 20.00 uur, drie weken tijdens de zomervakantie en telkens de
helft van de kerstvakantie, de krokusvakantie en de voorjaarsvakantie. De
vader heeft de rechtbank te Rotterdam verzocht bovengenoemde beschikking te
wijzigen in die zin, dat hij in plaats van de moeder wordt belast met het
ouderlijk gezag over de kinderen en daarbij te verstaan dat met ingang van
die wijziging de aan hem opgelegde kinderalimentatie zal zijn vervallen. Bij
beschikking van 23 januari 1998 heeft de rechtbank het verzoek van de vader
afgewezen. De vader is tijdig van de laatstgenoemde beschikking in hoger
beroep gekomen en heeft verzocht deze te vernietigen en opnieuw beschikkende,
alsnog zijn in eerste aanleg gedane verzoek toe te wijzen.
De moeder heeft een verweerschrift ingediend waarin zij verzoekt het verzoek
van de vader af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen. Op 24
juni 1998 is de zaak mondeling behandeld. De vader heeft aldaar zijn verzoek
aangevuld in dier voege dat hij bij toewijzing van het gezag van de kinderen
aan hem tussen de moeder en de kinderen een omgangsregeling zal bestaan zoals
deze thans tussen hem em de bestaat. De kinderen zijn in de raadkamer
gehoord.
Beoordeling van de zaak in hoger beroep
1. Uit de aan het hof overgelegde stukken en het verhandelde ter
terechtzitting is het navolgende komen vast te staan. Beide partijen hebben
erkend dat de communicatie tussen hen slecht verloopt en dat zij met
betrekking tot de kinderen in het geheel niet met elkaar kunnen communiceren.
De vader is hertrouwd en woont thans met zijn echtgenote in Deventer. De
moeder heeft erkend dat de kinderen graag naar hun vader toe. De kinderen,
beiden jongens, hebben – ondanks dat zij het bij de moeder naar hun zin
hebben – desgevraagd te kennen gegeven dat zij liever bij hun vader wonen
omdat ze met hem een goede band hebben en beter met hem kunnen communiceren.
Ook kunnen zij goed opschieten met de huidige echtgenote van de vader en haar
minderjarige zoon. Voorts is gebleken dat de kinderen sociaal gezien zodanig
geïntegreerd zijn dat met een mogelijke verhuizing naar Deventer geen
problemen worden verwacht.
2. Niet ter discussie staat dat de moeder de kinderen goed verzorgt en
opvoedt. Het hof zal in het belang van beide kinderen, nu de beide ouders in
gelijke mate in staat zijn de kinderen te verzorgen en op te voeden en de
kinderen desgevraagd uitdrukkelijk hebben aangegeven bij de vader te willen
wonen, de vader belasten met het ouderlijk gezag. Om die reden zal ook de
alimentatieverplichting van de vader, zoals opgelegd bij beschikking van de
rechtbank te Zwolle van 12 februari 1997, komen te vervallen. Voorts zal het
hof een omgangsregeling tussen de moeder en de kinderen bepalen conform het
aanvullende verzoek van de vader.
3. Het voorgaande brengt mee dat de bestreden beschikking dient te worden
vernietigd.
Beslissing van de zaak in hoger beroep
Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking en opnieuw beschikkende :
bepaalt – zulks met wijziging van de beschikking van de rechtbank te Zwolle
van 12 februari 1997 – dat het gezag over voornoemde kinderen voortaan alleen
aan de vader toekomt;
bepaalt dat tussen de moeder en de kinderen een omgangsregeling zal bestaan,
inhoudende dat de moeder de kinderen bij zich mag hebben één weekend per
veertien dagen van vrijdag 20.00 uur tot zondag 20.00 uur, drie weken tijdens
de zomervakantie en telkens de helft van de kerstvakantie, de krokusvakantie
en de voorjaarsvakantie,
stelt vast dat de alimentatieverplichting van de vader met ingang van de dag
waarop hij alleen het gezag over de kinderen uitoefent is komen te vervallen;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Rechters
Mrs Hehemann, Wigleven, Jansen