Instantie
Commissie gelijke behandeling
Samenvatting
Verzoekster heeft gesolliciteerd naar de functie van receptionist(e). De
wederpartij heeft afwijzend op de sollicitatie van verzoekster gereageerd.
Deze afwijzing was gebaseerd op het feit dat de wederpartij een man wilde
aanstellen, in verband met de samenstelling van het team en de eventuele
opvang van incidentele nachtdiensten.
De wederpartij doet geen expliciet beroep op een van de wettelijke
uitzonderingsgronden. Voor zover het verweer van de wederpartij is aan te
merken als een beroep op de geslachtsbepaaldheid van de functie of de
bescherming van de vrouw het volgende.
De wederpartij stelt dat de receptionist(e) te maken krijgt met dronken
gasten en passanten. Om adequaat om te gaan met dronken gasten of andere
moeilijke personen hoeft men niet van een bepaald geslacht te zijn. Er zullen
zowel mannen als vrouwen zijn die met dergelijk personen om weten te gaan. De
Commissie acht de functie van receptionist(e) dan ook niet geslachtsbepaald.
Voor wat betreft de beoordeling van de vraag of een beroep op de bescherming
van de vrouw in deze toelaatbaar is, overweegt de Commissie als volgt.
Het beroep van de wederpartij kan niet slagen aangezien deze
uitzonderingsgrond met name gericht is op de bescherming van de vrouw bij
zwangerschap en moederschap. Een bescherming op geheel andere gronden, in
casu bescherming tegen fysiek geweld valt hier niet onder. In dit verband
wijst de Commissie op het arrest van het Hof van Justitie van de EG waarin is
uitgesproken dat het verbieden van nachtarbeid niet gerechtvaardigd kan
worden met een beroep op de noodzakelijke bescherming van vrouwen (Hof van
Justitie der Europese Gemeenschappen, 25 juli 1991, Stoeckel, zaaknummer
C-345/89, RN 1991, nr. 203).
Volledige tekst
1. HET VERZOEK
1.1. Op 23 februari 1996 verzocht mevrouw (…) te Eindhoven (hierna:
verzoekster) de Commissie gelijke behandeling (hierna: de Commissie) haar
oordeel uit te spreken over de vraag of (…) te Best (hierna: de
wederpartij) onderscheid heeft gemaakt op grond van geslacht in strijd met de
wetgeving gelijke behandeling.
1.2. Verzoekster heeft gesolliciteerd naar de functie van receptionist(e). De
wederpartij heeft afwijzend op de sollicitatie van verzoekster gereageerd.
Deze afwijzing was gebaseerd op het feit dat de wederpartij een man wilde
aanstellen, in verband met de samenstelling van het team en de eventuele
opvang van incidentele nachtdiensten.
2. DE LOOP VAN DE PROCEDURE
2.1. De Commissie heeft het verzoek in behandeling genomen en aanvankelijk
een onderzoek ingesteld volgens de normale procedure. Na ontvangst van de
reactie van de wederpartij op het verzoekschrift, heeft de voorzitter van de
Commissie, op grond van artikel 31 van het Besluit werkwijze Commissie,
gezien het feit dat sprake was van kennelijk onderscheid, besloten de normale
procedure om te zetten in de vereenvoudigde procedure. De wederpartij is
eenmaal in de gelegenheid gesteld om op het standpunt van verzoekster te
reageren.
2.2. Het oordeel is namens de Commissie vastgesteld door de voorzitter.
3. DE RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK
De feiten
3.1. De wederpartij is een hotel. Verzoekster heeft gesolliciteerd bij de
wederpartij naar de functie van receptionist(e). Na het houden van een
tweetal sollicitatiegesprekken met verzoekster, heeft de wederpartij
verzoekster afgewezen voor de bovengenoemde functie. In haar brief d.d. 30
oktober 1995 deelde de wederpartij onder meer aan verzoekster mee, dat haar
ervaring en enthousiasme goed aansloten bij een functie binnen de organisatie
van de wederpartij. In verband met de samenstelling van het team en de
eventuele opvang van incidentele nachtdiensten, was de weder-partij echter op
zoek naar een mannelijke kandidaat voor de onderhavige functie.
De standpunten van partijen
3.2. Verzoekster stelt het volgende.
Zij is van mening dat zij op grond van haar geslacht ongelijk is behandeld.
Verzoekster vraagt zich af of de wederpartij een voorkeur mag hebben voor een
mannelijke kandidaat. Zij is van mening dat de wederpartij, voorafgaand aan
de sollicitatie-gesprekken, beter op de hoogte had moeten zijn van de aan de
kandidaat te stellen eisen. De teleurstelling van verzoekster over de
afwijzing was groot mede doordat de wederpartij, in haar afwijzingsbrief,
stelde dat verzoekster wel over voldoende ervaring voor een functie binnen
haar organisatie beschikte.
3.3. De wederpartij brengt het volgende naar voren. Zij ontkent dat zij
jegens verzoekster onderscheid op grond van geslacht heeft gemaakt. Tevens
betreurt de wederpartij het dat verzoekster haar afwijzing voor de
onderhavige functie als ongelijke behandeling heeft opgevat, aangezien het
niet haar intentie is geweest om ongelijk te behandelen.
In verband met het feit dat verzoekster in de functie van receptionist(e) ook
tijdens nachtdiensten zou moeten werken, gaf de wederpartij er de voorkeur
aan deze functie door een mannelijke kandidaat te laten vervullen. De reden
hiervoor is het feit dat regelmatig passanten en dronken gasten in het hotel
komen, die de daar aanwezige receptionist(e) lastig kunnen vallen. Gedurende
de nachtdiensten (00.30 – 06.00 uur) is slechts een receptionist(e)
zelfstandig verantwoordelijk voor het hotel en de gasten die er overnachten.
Gedurende deze uren zijn er verder geen medewerkers in het hotel aanwezig.
Pas nadat de gesprekken met verzoekster hadden plaatsgevonden bleek dat het,
vanwege budgettaire redenen, niet mogelijk was verzoekster alleen overdag te
laten werken.
Daarnaast ging de wederpartij er bij haar beslissing verzoekster af te
wijzen, per abuis, van uit dat het wettelijk niet is toegestaan nachtdiensten
te laten verrichten door een enkel vrouwelijk personeelslid.
4. OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE
4.1. In geding is de vraag of de wederpartij bij de behandeling bij de
vervulling van de functie van receptionist(e) jegens verzoekster direct
onderscheid maakte naar geslacht in strijd met de wetgeving gelijke
behandeling.
De wederpartij heeft verzoekster afgewezen voor de functie van
receptionist(e) in verband met haar voorkeur voor een mannelijke kandidaat,
gezien de samenstelling van het team en de eventuele opvang van incidentele
nachtdiensten.
Artikel 3 lid 1 Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen (WGB) verbiedt
onder meer het maken van onderscheid tussen mannen en vrouwen bij de
behandeling bij de vervulling van een openstaande betrekking.
De wettelijke uitzonderingen op het gebod van gelijke behandeling zijn de
volgende.
– Voorkeursbeleid voor vrouwen.
Krachtens artikel 5 lid 1 WGB mag van het verbod om onderscheid te maken
tussen mannen en vrouwen worden afgeweken in geval van een voorkeursbeleid
voor vrouwen.
– Geslachtsbepaaldheid van de functie.
Artikel 5 lid 2 WGB bepaalt onder meer dat voor zover het betreft de toegang
tot beroepsactiviteiten, van artikel 3 WGB mag worden afgeweken in die
gevallen waarin vanwege de aard of de voorwaarden voor de uitoefening van de
betreffende beroepsactiviteit het geslacht bepalend is voor de functie.
– Bescherming van de vrouw.
In artikel 2, lid 2 sub b AWGB wordt onder meer bepaald dat het verbod van
onderscheid op grond van geslacht niet geldt in gevallen waarin het de
bescherming van de vrouw betreft, met name in verband met zwangerschap en
moederschap.
De Commissie overweegt dat bij de toetsing of een concreet geval valt binnen
de termen van de uitzonderingen op het gebod van gelijke behandeling, deze
uitzonderingen in het algemeen restrictief dienen te worden uitgelegd,
teneinde te voorkomen dat het gebod te zeer wordt uitgehold (Zie Commissie
gelijke behandeling, 4 december 1995, oordeelnummer: D34v-95-55).
4.2. De wederpartij doet geen expliciet beroep op een van de wettelijke
uitzonderingsgronden. Voor zover het verweer van de wederpartij is aan te
merken als een beroep op de geslachts-bepaaldheid van de functie of de
bescherming van de vrouw het volgende.
Voor wat betreft de vraag of hier sprake is van een geslachts- bepaalde
functie, overweegt de Commissie als volgt.
De wederpartij stelt dat de receptionist(e) te maken krijgt met dronken
gasten en passanten. Om adequaat om te gaan met dronken gasten of andere
moeilijke personen hoeft men niet van een bepaald geslacht te zijn. Er zullen
zowel mannen als vrouwen zijn die met dergelijk personen om weten te gaan. De
Commissie acht de functie van receptionist(e) dan ook niet geslachtsbepaald.
Voor wat betreft de beoordeling van de vraag of een beroep op de bescherming
van de vrouw in deze toelaatbaar is, overweegt de Commissie als volgt.
Het beroep van de wederpartij kan niet slagen aangezien deze
uitzonderingsgrond met name gericht is op de bescherming van de vrouw bij
zwangerschap en moederschap. Een bescherming op geheel andere gronden, in
casu bescherming tegen fysiek geweld valt hier niet onder (Zie Commissie
gelijke behandeling voor mannen en vrouwen bij de arbeid, 6 december 1989,
oordeelnummer: 3089-89-14). In dit verband wijst de Commissie op het arrest
van het Hof van Justitie van de EG waarin is uitgesproken dat het verbieden
van nachtarbeid niet gerechtvaardigd kan worden met een beroep op de
noodzakelijke bescherming van vrouwen (Hof van Justitie der Europese
Gemeenschappen, 25 juli 1991, Stoeckel, zaaknummer C-345/89, RN 1991, nr.
203).
5. HET OORDEEL VAN DE COMMISSIE
De Commissie spreekt als haar oordeel uit dat (…) te Best onderscheid heeft
gemaakt jegens mevrouw (…) te Eindhoven en daarmee in strijd heeft
gehandeld met artikel 3 lid 1 van de Wet gelijke behandeling van mannen en
vrouwen.
Rechters
Mw. prof. mr. J.E. Goldschmidt