Instantie
Commissie gelijke behandeling
Samenvatting
De wederpartij heeft een personeelsadvertentie geplaatst voor een vacature in
de jeugdhulpverlening. Gevraagd wordt `Een Planner met Smoel en Strot m/v’.
De advertentie bevat een profielschets met daarin onder meer de zinsnede: `Je
bent scherp, kritisch, analytisch, invoelend en menselijk, kortom je hebt
karakter en kloten (M/V)’.
De Commissie overweegt dat uit de aandachttrekkende vormgeving van de
aanduiding m/v bij de functiebenaming blijkt, dat de vacature door zowel
mannen als vrouwen kan worden vervuld. De toevoeging `(M/V)’ achter `kloten’
alsmede de weergave van deze toevoeging in hoofdletters geven aan, dat de
wederpartij met de gewraakte aanduiding niet doelt op de vraag naar een man
voor de bewuste functie. Mede gelet op context van de gewraakte tekst, is de
Commissie van oordeel dat met de in geding zijnde tekst sprake is van de
aanduiding van een karaktertrek.
De Commissie concludeert op grond hiervan dat uit de advertentie voldoende
duidelijk blijkt dat zowel mannen als vrouwen voor de functie in aanmerking
komen. Mitsdien heeft de wederpartij niet in strijd gehandeld met de
wetgeving gelijke behandeling.
Volledige tekst
1. HET VERZOEK
1.1. Op 27 december 1995 verzocht de Stichting Haags Meld- en
Registratiepunt Discriminatiezaken te Den Haag (hierna: verzoekster) de
Commissie gelijke behandeling (hierna: de Commissie) haar oordeel uit te
spreken over de vraag of te Utrecht (hierna: de wederpartij) jegens haar
onderscheid heeft gemaakt zoals bedoeld in de wetgeving gelijke behandeling.
1.2. De wederpartij heeft een personeelsadvertentie geplaatst voor een
vacature in de jeugdhulpverlening. Gevraagd wordt `Een Planner met Smoel en
Strot m/v’. De advertentie bevat een profielschets met daarin onder meer de
zinsnede: `Je bent scherp, kritisch, analytisch, invoelend en menselijk,
kortom je hebt karakter en kloten (M/V)’. Verzoekster meent dat met de
laatste zinsnede een verboden onderscheid op grond van geslacht is gemaakt.
2. DE ONTVANKELIJKHEID VAN HET VERZOEK
Verzoekster is een stichting die zich blijkens haar statuten onder meer ten
doel stelt het bevorderen van een gericht en adequaat optreden van overheids-
en particuliere instellingen tegen discriminerende handelingen en tegen
instellingen, organisaties en personen die zich aan zodanige handelingen
schuldig maken. Verzoekster tracht haar doel onder meer te verwezenlijken
door het zelf of in samenwerking met deskundigen onderzoeken van meldingen en
klachten op mogelijkheden voor juridische actie, waaronder het voeren van
rechtsgedingen, alsmede het op verzoek van klagers of uit eigen beweging
aanspannen van juridische acties. Uit de feitelijke werkzaamheden van
verzoekster blijkt dat zij in overeenstemming met haar statuten de belangen
behartigt van degenen die de Algemene wet gelijke behandeling (AWGB), de Wet
gelijke behandeling van mannen en vrouwen (WGB) en artikel 7A:1637ij
Burgerlijk Wetboek (BW) beogen te beschermen. Hiermee voldoet verzoekster aan
de ontvankelijkheidsvereisten zoals gesteld in artikel 12 lid 2 sub e AWGB.
Verzoekster heeft geen namen genoemd van personen ten nadele van wie zou zijn
gehandeld, zoals bedoeld in artikel 12 lid 3 AWGB. Een onderzoek door de
Commissie naar mogelijke bezwaren van deze personen tegen het onderhavige
verzoek kan derhalve achterwege blijven.
3. DE LOOP VAN DE PROCEDURE
3.1. De Commissie gelijke behandeling heeft het verzoek in behandeling
genomen. De wederpartij heeft op 25 januari 1996 verzocht om een nadere
toelichting op de klacht van verzoekster, welke toelichting op 5 februari
1996 door de Commissie is verstrekt.
Na twee schriftelijke rappellen heeft de wederpartij bij brief van 4 april
1996 verzocht om uitstel wegens vakantie. Bij brief van 2 mei 1996 stelt de
wederpartij de klacht van verzoekster niet te beschouwen als een verzoek om
een oordeel van de Commissie, maar – gelet op de formulering – als bezwarend
materiaal voor een andere door verzoekster jegens de wederpartij ingediende
klacht (Zie Commissie gelijke behandeling, oordeelnummer 41, 11 juni 1996).
Naar aanleiding van een brief d.d. 9 mei 1996 van verzoekster, inhoudende dat
de onderhavige klacht een verzoek om een oordeel is, heeft de wederpartij op
14 mei 1996 een reactie met betrekking tot de in geding zijnde
advertentietekst gegeven. Verzoekster heeft geen gebruik gemaakt van de
gelegenheid op deze reactie van de wederpartij te reageren.
3.2. Partijen zijn uitgenodigd voor een zitting op
6 mei 1996. Zij hebben van deze uitnodiging geen gebruik gemaakt.
Ter zitting waren van de kant van de Commissie aanwezig:
– mw. mr. Y.E.M.A. Timmerman-Buck (Kamervoorzitter)
– mw. mr. E.F. Lagerwerf-Vergunst (lid Kamer)
– dhr. mr. P.R. Rodrigues (lid Kamer)
– mw. mr. D. Jongsma (secretaris Kamer).
3.3. Het oordeel is vastgesteld door Kamer III van de Commissie, waarvan de
leden als vermeld onder 3.2. deel uitmaken.
4. DE RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK
De feiten
4.1. De wederpartij is een werving- en selectiebureau. Zij heeft een
personeelsadvertentie geplaatst in de Volkskrant van 16 december 1995. De
advertentie maakt melding van een vacature in de jeugdhulpverlening. Als
beroepsinvaller wordt per direct gevraagd `Een Planner met Smoel en Strot
m/v’.
De advertentie bevat een profielschets met daarin onder meer de zinsnede: `Je
bent scherp, kritisch, analytisch, invoelend en menselijk, kortom je hebt
karakter en kloten (M/V)’.
4.2. De tekst `Een Planner met Smoel en Strot m/v’ is in grote,
contrasterende letters weergegeven. De profielschets is in kleine(re) letters
weergegeven. De toevoeging `(M/V)’ achter `kloten’ heeft hoofdletters.
De profielschets bestaat uit elf punten waarvan de gewraakte tekst het vierde
punt is. De eerste drie punten luiden: `Je bent van nature een winnaar, een
bijter en voelt de absolute noodzaak om het schijnbaar onmogelijke mogelijk
te maken. Stress en hard werken zijn voor jou voorwaarden om tot bloei te
komen. Je bent sociaal-vaardig, communicator in hart en nieren, je bent
dienstbaar, commercieel en flexibel’.
De standpunten van partijen
4.3. Verzoekster stelt het volgende.
Zij is van oordeel dat de wederpartij met een dergelijke vrouwonvriendelijke
advertentietekst onderscheid maakt naar geslacht zoals bedoeld in de
wetgeving gelijke behandeling.
4.4. De wederpartij stelt het volgende.
De tekst `en kloten M/V’ doelt op denkbeeldige kloten, in de context van de
gehele advertentie bedoeld als eigenschap: een stevige, pittige persoon. De
toevoeging M/V geeft de onzijdigheid van voornoemde kloten aan.
5. DE OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE
5.1 In geding is de vraag of de wederpartij bij de aanbieding van de
betrekking onderscheid naar geslacht zoals bedoeld in de wetgeving gelijke
behandeling heeft gemaakt door in de profielschets aan de tekst: `je bent
scherp, kritisch, analytisch, invoelend en menselijk, kortom je hebt
karakter’ toe te voegen `en kloten (M/V)’.
Artikel 3 lid 1 WGB verbiedt het maken van onderscheid op grond van geslacht
onder meer bij de aanbieding van een betrekking.
In artikel 3 lid 3 WGB wordt het algemene verbod om onderscheid te maken naar
geslacht bij de aanbieding van een betrekking nader uitgewerkt. Artikel 3 lid
3 WGB schrijft voor dat uit tekst en vormgeving van een advertentie duidelijk
moet blijken dat zowel mannen als vrouwen in aanmerking komen.
5.2. De Commissie overweegt dat uit de in 4.2. weergegeven aandachttrekkende
vormgeving van de aanduiding m/v bij de functiebenaming blijkt, dat de
vacature door zowel mannen als vrouwen kan worden vervuld. De toevoeging
`(M/V)’ achter `kloten’ alsmede de weergave van deze toevoeging in
hoofdletters geven aan, dat de wederpartij met de gewraakte aanduiding niet
doelt op de vraag naar een man voor de bewuste functie. Mede gelet op context
van de gewraakte tekst, met name de bij 4.2. genoemde voorgaande punten in de
profielschets, is de Commissie van oordeel dat met de in geding zijnde tekst
sprake is van de aanduiding van een karaktertrek. De Commissie concludeert op
grond hiervan dat uit de advertentie voldoende duidelijk blijkt dat zowel
mannen als vrouwen voor de functie in aanmerking komen. Mitsdien heeft de
wederpartij niet in strijd gehandeld met de wetgeving gelijke behandeling.
6. HET OORDEEL VAN DE COMMISSIE
De Commissie spreekt als haar oordeel uit dat (…) te Utrecht bij de
aanbieding van de betrekking geen onderscheid naar geslacht heeft gemaakt als
bedoeld in artikel 3 lid 1 en lid 3 van de Wet gelijke behandeling van mannen
en vrouwen en derhalve niet in strijd met deze wet heeft gehandeld.
Rechters
Mw. mr. Y.E.M.A. Timmerman-Buck (Kamervoorzitter), mw. mr. E.F.Lagerwerf-Vergunst (lid Kamer), dhr. mr. P.R. Rodrigues (lid Kamer), mw. mr.D. Jongsma (secretaris Kamer).