Instantie
Rechtbank Zwolle zp Lelystad
Samenvatting
De man vordert medewerking van de vrouw aan de erkenning van de echtscheiding
naar Marokkaans recht, nadat op zijn verzoek de echtscheiding naar Nederlands
recht is uitgesproken. Hij wil op korte termijn trouwen naar Marokkaans
recht. De vordering wordt afgewezen, nu de man uitdrukkelijk heeft gekozen
voor toepassing van Nederlands recht. Toewijzing van de vordering zou de
vrouw het recht ontnemen verweer te voeren bij de Marokkaanse rechter. Naar
Marokkaans recht dienen nog een aantal zaken geregeld te worden. Het belang
van de vrouw om verweer te voeren bij de Marokkaanse rechter is groter dan
het belang van de man om op korte termijn te willen huwen naar Marokkaans
recht.
Volledige tekst
Verloop van de procedure
De man heeft de vrouw doen dagvaarden in kort geding.
De man heeft geconcludeerd van eis.
De vordering strekt ertoe bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
dat de vrouw wordt veroordeeld om, op straffe van een dwangsom van ƒ 500 per
dag, binnen zes werken na uitspraak met de man, op een daartoe door de man
met het consulaat te maken afspraak, op het consulaat van Marokko te
verschijnen en mee te werken aan een erkenning van de echtscheiding tussen
partijen naar Marokkaans recht. Kosten rechtens.
De procureur van de vrouw heeft tijdens de mondelinge behandeling van 2 april
1996 tegen de vordering verweer gevoerd.
Partijen hebben hun standpunten toegelicht, waarna zij de stukken hebben
gefourneerd voor het wijzen van vonnis.
Motivering
Vaststaande feiten
Tussen de man en de vrouw, die op 5 augustus 1987 te Nador, Marokko waren
gehuwd, is d.d. 28 juni 1985 op uitdrukkelijk verzoek van de man de
echtscheiding naar Nederlands recht uitgesproken door de
Arrondissementsrechtbank te Zwolle.
Naar Marokkaans recht is het huwelijk niet ontbonden.
Standpunt van de man
Het feit dat het huwelijk van partijen naar Marokkaans recht niet is
ontbonden belemmert de man in zijn wens op korte termijn met een Marokkaanse
te huwen.
Naar Marokkaans recht kan de man, behoudens bijzondere uitzonderingen die
zich hier niet voordoen, het huwelijk alleen ontbinden door verstoting. In
het verleden kon dit op het Marokkaans consulaat in Nederland gebeuren.
Hieraan is echter een einde gekomen. Sinds ongeveer een half jaar bestaat de
mogelijkheid van erkenning van de naar Nederlands recht uitgesproken
echtscheiding, welke erkenning kan geschieden op het Marokkaanse consulaat in
Nederland.
Voor deze erkenning is vereist dat de voormalige echtgenoten het eens zijn
met de echtscheiding en de gevolgen daarvan en dat zij gezamenlijk
op het consulaat van Marokko verschijnen om de legalisatie te bereiken. De
legalisatie kan niet bereikt worden namens beide, door een derde zoals een
gemachtigde.
Ondanks herhaald verzoek, wil de vrouw niet ingaan op het verzoek om de
erkenning van de echtscheiding op het consulaat te regelen en daartoe
gezamenlijk de juridische attaché van het consulaat te bezoeken.
Het weigeren van de medewerking betekent dat de man zou moeten afreizen naar
Marokko om aldaar gedaagde te verstoten. Bovendien zou de vrouw vanuit
Marokko moeten worden opgeroepen, hetgeen een enorme vertraging meebrengt.
De man is van mening dat de houding van de vrouw jegens hem in strijd is met
de redelijkheid en billijkheid die de relatie van partijen beheerst.
Standpunt van de vrouw
De vrouw is van mening dat de rechter in kort geding in casu niet
bevoegd is een voorlopige voorziening te treffen.
Aan de Nederlandse rechter komt geen rechtsmacht toe, omdat wat door de man
wordt gevorderd geen, danwel onvoldoende aanknopingspunten heeft met de
rechtssfeer van Nederland.
De vrouw is daarnaast van mening, dat de man niet-ontvankelijk dient te
worden verklaard in zijn vordering wegens het ontbreken van spoedeisend
belang. De man heeft in oktober 1994 de vrouw met de kinderen onverwachts
verlaten en een Nederlandse echtscheidingsprocedure gestart. In deze
echtscheidingsprocedure had de man de gelegenheid om te scheiden naar
Marokkaans recht. De man koos echter uitdrukkelijk voor toepassing van
Nederlands recht, zodat het voor zijn risico is, dat hij thans niet met een
Marokkaanse naar Marokkaans recht kan huwen. Het stond de man vrij om in
oktober 1994 gelijktijdig met het starten van de Nederlandse
echtscheidingsprocedure een (verstotings)procedure te starten in Marokko. Had
hij dit gedaan, dan had de man thans de mogelijkheid om opnieuw te huwen met
een Marokkaanse naar Marokkaans recht.
De vrouw is tevens van mening dat de man niet ontvankelijk dient te worden
verklaard in zijn vordering omdat de zaak niet vatbaar is voor kort geding,
althans de man heeft geen dringend belang bij de gevraagde voorziening,
danwel dat de gevraagde voorziening dient te worden afgewezen.
In feite komt de vordering van de man erop neer, dat de vrouw gedwongen wordt
haar recht prijs te geven om zich in het kader van de `Marokkaanse
echtscheiding’ voor eventueel verweer te wenden tot de Marokkaanse rechter,
die op grond van het Islamitische recht rechtspreekt, hetgeen onaanvaardbaar
is. De vrouw kan zich hier niet in vinden, omdat er naar Marokkaans recht nog
een aantal zaken geregeld dienen te worden.
Partijen zijn ex-echtgenoten naar Nederlands recht en `post-contractuele
trouw’ (huwelijkstrouw) bestaat niet.
Het belang van de vrouw om verweer te voeren bij de Marokkaanse rechter is
groter dan het belang van de man om op korte termijn te willen huwen met een
Marokkaanse naar Marokkaans recht.
De vrouw is van mening, dat er geen termen aanwezig zijn om over te gaan tot
het opleggen van een dwangsom en dat de man de vrouw onnodig in rechte heeft
betrokken, zodat de man dient te worden veroordeeld in de proceskosten.
Beoordeling van het geschil
De president is van oordeel dat de Nederlandse rechter bevoegd is om in een
kort geding procedure te oordelen over de onderhavige vordering, het betreft
een vordering om te doen.
Uit de stukken en het ter zitting naar voren gebrachte blijkt onvoldoende het
spoedeisend belang van de man.
Het is immers de man geweest die tijdens de echtscheidingsprocedure
uitdrukkelijk heeft gekozen voor toepassing van het Nederlands recht, terwijl
het hem vrij stond om te kiezen voor een procedure naar Marokkaans recht. Het
is dan ook voor het risico van de man dat hij thans nog niet de mogelijkheid
heeft om op nieuw te huwen met een Marokkaanse naar Marokkaans recht.
Daarnaast is het voor de erkenning op het Marokkaanse consulaat in Nederland
van de naar Nederlands recht uitgesproken echtscheiding vereist, dat de
voormalige echtgenoten het eens zijn met de echtscheiding en de gevolgen
daarvan.
Indien de vordering van de man zou worden toegewezen, zou het gevolg voor de
vrouw zijn dat zij haar recht verliest om verweer te voeren bij de
Marokkaanse rechter in familiezaken.
De vrouw heeft immers te kennen gegeven dat er naar Marokkaans recht nog een
aantal zaken geregeld dienen te worden, hetgeen inhoudt dat zij verweer wenst
te voeren bij de Marokkaanse rechter, indien aldaar een
echtscheidingsprocedure zou worden opgestart.
Naar de mening van de president is het belang van de vrouw om verweer te
kunnen voeren bij de Marokkaanse rechter groter dan het belang van de man om
op korte termijn te willen huwen naar Marokkaans recht.
Op grond van het bovenstaande zal de gevraagde voorziening worden afgewezen.
De proceskosten zullen, nu de procedure voortvloeit uit de
echtscheidingsprocedure, worden gecompenseerd.
Beslissing
Wijst de vordering af.
Compenseert de proceskosten aldus dat elke partij de eigen kosten draagt.
Rechters
Mr. Everts