Instantie
Kantonrechter Heerlen
Samenvatting
De werkgever verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens
reorganisatie. Werkneemster voert verweer tegen deze ontbinding onder andere
op grond van het feit dat zij zwanger is. De kantonrechter wijst het verzoek
van de werkgever toe omdat er geen verband bestaat tussen het verzoek tot
ontbinding en de zwangerschap en de reorganisatie zo dringend geboden is dat
ontbinding gerechtvaardigd is.
Volledige tekst
Gezien de stukken, waaronder een namens gerekwestreerde ingediend
verweerschrift; Gehoord partijen, rekwestrant verschenen bij mr. Nevelstein
voornoemd en gerekwestreerde in persoon, bijgestaan door mr. Ruers voornoemd;
Overwegende, dat Wij geen voldoende redenen aanwezig achten het verzoek af te
wijzen omdat gerekwestreerde thans zwanger blijkt te zijn, en wel enerzijds
omdat het onderhavige verzoek geen enkel verband heeft met de zwangerschap
van gerekwestreerde en bovendien de geplande reorganisatie zo dringend
geboden is dat op grond daarvan een ontbinding van de arbeidsovereenkomst,
ondanks de zwangerschap, gerechtvaardigd blijkt.
Overwegende, dat in het kader van de onderhavige procedure, gezien het feit
dat de omzet in 1994 gedaald is en deze daling in 1995 verdubbeld is, een
reorganisatie bestaande uit vermindering van de personeelskosten geboden is;
Overwegende, dat, nu de aandeelhouders zulks willen bewerkstelligen door
deels inkrimping van het personeelsbestand, deels vervanging van het
personeel door naaste familie van de nieuwe aandeelhouders die aanvankelijk
zonder enig salaris, althans tegen een gering salaris, een aantal van de af
te vloeien personeelsleden zullen vervangen;
Overwegende, dat Wij de geplande reorganisatie in deze vorm alleszins
redelijk achten, hetgeen impliceert dat het ook redelijk is dat een tweetal
werkneemsters vervangen wordt door een familielid van de nieuwe
aandeelhouders;
Overwegende, dat trouwens ook de O.R. positief geadviseerd heeft omtrent de
reorganisatie en de uitvoering daarvan, terwijl ook de vakbonden de noodzaak
van de reorganisatie hebben ingezien;
Overwegende, dat voorts is tegengeworpen dat in casu de Wet Melding
Collectief Ontslag van toepassing zou zijn, doch daarvan geen sprake is, nu
niet binnen 3 maanden minimaal 20 arbeidsovereenkomsten in het kader van de
reorganisatie beëindigd dienen te worden, hetzij via opzegging hetzij via
ontbinding;
Overwegende verder dat, zelfs indien wel sprake zou zijn van een collectief
ontslag in de zin van bovengenoemde Wet, Wij ook bevoegd zouden zijn van het
onderhavige verzoek kennis te nemen;
Overwegende voorts, dat de werkgeefster een zekere vrijheid heeft om te
beslissen welke functies zij wil laten vervallen of samensmelten, tenzij
werkgeefster daarbij apert onredelijk handelt; Overwegende, dat werkgeefster
ook bij het toe te passen anciënniteits- of afspiegelingsprincipe een zekere
beleidsvrijheid toekomt en geen van gerekwestreerden aannemelijk heeft
gemaakt dat werkgeefster ten aanzien van deze beleidsvrijheid apert
onredelijk heeft gehandeld;
Overwegende, dat Wij derhalve van oordeel zijn dat sprake is van een
verandering van omstandigheden welke een ontbinding van de overeenkomst
rechtvaardigt;
Overwegende met betrekking tot de toe te kennen vergoeding, dat Wij het
standpunt van de werkgeefster niet delen dat, nu met de O.R., en de vakbonden
een sociaal plan is overeengekomen, dit plan jegens degenen die dienen af te
vloeien de kracht van een CAO heeft danwel op andere gronden deze werknemers
bindt en zeker niet nu gerekwestreerde niet aangesloten is bij enige
vakbond;’
Overwegende, dat zulks niet wegneemt dat Wij mede gezien de instemming van de
O.R. en de vakbonden dit sociaal plan alleszins redelijk en genoegzaam
achten, met dien verstande dat Wij het redelijk achten aan degene die een
lang tot zeer lang dienstverband hebben een extra vergoeding toe te kennen;
Overwegende, dat Wij in casu gerekwestreerde daarom een extra vergoeding
zullen toekennen van 5 weken bruto salaris, mede vanwege haar zwangerschap.
Beschikkende
Ontbinden de onderhavige arbeidsovereenkomst van partijen met ingang van 5
februari 1996;
Bepalen dat rekwestranten ter zake deze ontbinding aan gerekwestreerde
verschuldigd zijn, boven het sociaal plan, een extra vergoeding gelijk aan 5
weken bruto salaris, primair strekkende tot suppletie van de sociale
uitkering waarop gerekwestreerde recht zal blijken te hebben, danwel op zijn
elders te verdienen lagere salaris; een en ander onder de voorwaarde dat
rekwestranten niet alsnog binnen 4 dagen na verzending van de onderhavige
beschikking hun inleidend verzoekschrift intrekken;
Compenseren – in beide gevallen – de proceskosten in dier voege dat iedere
partij haar eigen kosten draagt.
Rechters
Mr. Van Oppen