Instantie
Commissie gelijke behandeling
Samenvatting
Personeelsadvertentie waarin om een ‘offsetdrukker’en een
‘micro-macromonteur’ gevraagd wordt zonder de vermelding ‘m/v’ levert strijd
op met de Wet. In de advertentie is niet zowel de mannelijke als vrouwelijke
functiebenaming gebruikt en is niet uitdrukkelijk vermeld dat zowel mannen als
vrouwen in aanmerking komen.
Volledige tekst
1. HET VERZOEK
1.1. Op 7 februari 1992 verzocht Druk en Papier FNV te Amsterdam
(hierna: verzoeker) de Commissie gelijke behandeling van mannen en vrouwen bij
de arbeid haar oordeel uit te spreken over de vraag of door te
Amsterdam (hierna: wederpartij) onderscheid is gemaakt bij de aanbieding van
betrekkingen in strijd met de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen
(WGB; Stb. 1989, 168).
1.2. Verzoeker heeft een personeelsadvertentie van de wederpartij
gesignaleerd. Verzoeker is van mening dat deze vacaturemelding in strijd is
met de WGB.
2. DE ONTVANKELIJKHEID VAN HET VERZOEK
2.1. Verzoeker is een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid, met
een doelstelling zoals bedoeld in artikel 14 lid 2 onder e WGB. Hiermee
voldoet verzoeker aan de eisen die de Wet aan een groepsactie stelt.
3. DE LOOP VAN HET ONDERZOEK
3.1. De voorzitter van de Commissie heeft het verzoek in behandeling
genomen en op grond van artikel 36 van het procedurereglement besloten om in
deze zaak de vereenvoudigde behandeling toe te passen. De wederpartij is in de
gelegenheid gesteld tegen deze beslissing bezwaar aan te tekenen. De
wederpartij heeft hiervan echter geen gebruik gemaakt.
De wederpartij is eenmaal in de gelegenheid gesteld om op het standpunt
van verzoeker te reageren.
3.2. Het oordeel is namens de Commissie vastgesteld door de voorzitter.
4. DE RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK
4.1. Verzoeker heeft een personeelsadvertentie van de wederpartij
gesignaleerd in het tijdschrift ‘Pers’ van
26 september 1991. In deze advertentie vraagt de wederpartij om een
‘offsetdrukker’ en een ‘micro-macromonteur’. In de advertentie staat niet
vermeld dat zowel mannen als vrouwen in aanmerking komen voor de aangeboden
functies.
4.2. Verzoeker is van mening dat de wederpartij hiermee bij het
aanbieden van de betrekkingen onderscheid heeft gemaakt tussen mannen en
vrouwen en daarmee in strijd heeft gehandeld met de WGB.
4.3. De wederpartij heeft erkend dat zij bij het gebruik van de
functiebenamingen ‘offsetdrukker’ en ‘micro-macromonteur’ geen aandacht heeft
geschonken aan de toevoeging m/v. De wederpartij deelt verder mee dat zij op
grond van een brief van verzoeker in de advertentie na de onderhavige
advertentie, wel de toevoeging m/v heeft gebruikt. De wederpartij betreurt de
niet correcte advertentie en zegt toe in de toekomst de regels van de WGB te
zullen hanteren. Tenslotte deelt de wederpartij mee dat in haar bedrijf op
geen enkele wijze regels of beleidslijnen gelden welke in strijd zijn met de
WGB.
5. DE OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE
5.1. In geding is de vraag of de wederpartij bij de aanbieding van de
betrekkingen onderscheid heeft gemaakt tussen mannen en vrouwen en daarmee in
strijd heeft gehandeld met de WGB, door in de onderhavige advertentie om een
‘offsetdrukker’ en een ‘micro-macromonteur’ te vragen, terwijl zij niet
uitdrukkelijk vermeld heeft dat zowel mannen als vrouwen voor de functies in
aanmerking komen.
5.2. Artikel 3 lid 1 WGB verbiedt het maken van onderscheid op grond van
geslacht bij de aanbieding van een betrekking. Uit tekst en vormgeving van
een advertentie moet duidelijk blijken dat zowel mannen als vrouwen in
aanmerking komen.
Alleen in geval van een wettelijke uitzondering, bijvoorbeeld als de
werkgever een voorkeursbeleid voor vrouwen wil voeren, mag van dit verbod
worden afgeweken. De reden van deze afwijking moet in de advertentie worden
vermeld.
5.3. In artikel 3 lid 3 WGB wordt het algemene verbod om onderscheid te
maken naar geslacht bij de aanbieding van een betrekking nader uitgewerkt.
Artikel 3 lid 3 schrijft voor dat uit de tekst en vormgeving van een
advertentie duidelijk moet blijken dat zowel mannen als vrouwen in aanmerking
komen.
In het vierde lid van artikel 3 wordt deze eis vervolgens verder
toegespitst op het gebruik van functiebenamingen. Hierin is bepaald dat of
zowel de mannelijke als de vrouwelijke functiebenaming gebruikt moet worden,
of uitdrukkelijk vermeld moet worden dat zowel mannen als vrouwen in
aanmerking komen.
5.4. In de onderhavige advertentie wordt voor elk van de functies
slechts een functiebenaming vermeld, namelijk ‘offsetdrukker’, respectievelijk
‘micro-macromonteur’. In dat geval stelt de Wet de eis dat uitdrukkelijk wordt
aangegeven dat zowel mannen als vrouwen voor de betreffende functie in
aanmerking komen. Een dergelijke vermelding ontbreekt in de advertentie.
5.5. Overigens waardeert de Commissie de toezegging van de wederpartij
om in de toekomst de regels zoals neergelegd in artikel 3 van de WGB, na te
zullen leven.
6. HET OORDEEL VAN DE COMMISSIE
De Commissie spreekt als haar oordeel uit dat te Amsterdam bij de
aanbieding van de betrekkingen onderscheid heeft gemaakt in strijd met artikel
3 lid 4 en daarmee tevens in strijd met artikel 3 lid 3 en lid 1 van de Wet
gelijke behandeling van mannen en vrouwen heeft gehandeld.
Rechters
Mr. C.H. Evenhuis; voorzitter en drs. C.M. Sjerps, secretaris