Instantie: Commissie gelijke behandeling, 15 mei 1992

Instantie

Commissie gelijke behandeling

Samenvatting


Personeelsadvertentie waarin om een “gastvrouw” gevraagd wordt zonder de
vermelding “m/v”, levert strijd op met de Wet. In de advertentie is niet zowel
de mannelijke als vrouwelijke functiebenaming gebruikt en is niet
uitdrukkelijk vermeld dat zowel mannen als vrouwen in aanmerking komen. Ook
wordt de indruk bevestigd dat een vrouw wordt gevraagd aangezien de verdere
tekst van de advertentie spreekt over “haar” en “gastvrouwen”.

Volledige tekst

1. HET VERZOEK

1.1. Op 21 januari 1991 verzocht het Anti Discriminatie Bureau
(hierna: verzoeker) de Commissie gelijke behandeling van mannen en vrouwen
haar oordeel uit te spreken over de vraag of door het te Haarlem
(hierna: de wederpartij) bij het aanbieden van een betrekking onderscheid is
gemaakt in strijd met de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen (WGB,
Stb. 1989, 168).

1.2. Verzoeker heeft een personeelsadvertentie van de wederpartij
gesignaleerd. In deze advertentie vraagt de wederpartij om een “gastvrouw”.

Verzoeker is van mening dat deze advertentie in strijd is met de WGB.

2.DE LOOP VAN HET ONDERZOEK

2.1.De voorzitter van de Commissie (hierna: de voorzitter) heeft het
verzoek in behandeling genomen en op grond van artikel 36 van het
Procedurereglement besloten om in deze zaak de vereenvoudigde behandeling toe
te passen. De wederpartij is in de gelegenheid gesteld tegen die beslissing
bezwaar aan te tekenen. De wederpartij heeft hiervan echter geen gebruik
gemaakt.

De wederpartij is eenmaal in de gelegenheid gesteld om op het standpunt
van verzoeker te reageren.

2.2.Het oordeel is namens de Commissie vastgesteld door de voorzitter.

3.DE RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK

3.1.Verzoeker heeft een personeelsadvertentie van de wederpartij
gesignaleerd in het Haarlems Dagblad van 2 november 1991.

In de advertentie vraagt de wederpartij om een “gastvrouw”.

In de advertentie is ook niet uitdrukkelijk vermeld dat ook mannen in
.

merking komen voor de aangeboden functie.

3.2.Verzoeker is van mening dat de wederpartij hiermee bij het aanbieden
van de betrekking onderscheid heeft gemaakt tussen mannen en vrouwen en
daarmee in strijd heeft gehandeld met de WGB.

3.3. Verzoeker heeft de wederpartij met een brief d.d.

20 november 1991 gewezen op het feit dat de aanduiding “m/v” niet
vermeld staat in een personeelsadvertentie van

2 november 1991 in het Haarlems Dagblad.

Hierop heeft de wederpartij verzoeker telefonisch op

26 november 1991 laten weten bereid te zijn de toevoeging “m/v” te
vermelden achter de functiebenaming in toekomstige personeelsadvertenties.

Voorts stelde de wederpartij dat er sprake is geweest van een
misverstand. Door de grote werkdruk werd verzuimd de advertentie van 11
januari 1992 aan te passen conform de afspraken met verzoeker.

In de personeelsadvertentie van 25 januari 1992 heeft de wederpartij wel
vermeld dat zowel mannen als vrouwen voor de aangeboden functies in aanmerking
komen.

4.DE OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE

4.1.In geding is de vraag of de wederpartij bij de aanbieding van de
betrekking onderscheid heeft gemaakt tussen mannen en vrouwen en daarmee in
strijd heeft gehandeld met de WGB, door in onderhavige advertentie om een
“gastvrouw” te vragen, terwijl zij niet uitdrukkelijk vermeld heeft dat zowel
mannen als vrouwen voor de functie in aanmerking komen.

4.2. Artikel 3 lid 1 van de WGB verbiedt het maken van onderscheid naar
geslacht bij de aanbieding van een betrekking. Uit tekst en vormgeving van een
advertentie moet duidelijk blijken dat zowel mannen als vrouwen in aanmerking
komen.

Alleen in geval van een wettelijke uitzondering mag van dit verbod
worden afgeweken.

Ingevolge artikel 5 lid 1 WGB mag van het bepaalde in artikel 3 lid 1
worden afgeweken indien het gemaakte onderscheid beoogt vrouwen in een
bevoorrechte positie te plaatsen teneinde feitelijke ongelijkheden op te
heffen.

Ook mag op grond van artikel 5 lid 2 WGB voor zover het betreft de
toegang tot de beroepsactiviteiten of de hiervoor noodzakelijke opleidingen,
van artikel 3 lid 1 WGB worden afgeweken in die gevallen waarin het geslacht
bepalend is voor de functie.

De reden van de afwijking van het verbod van artikel 3 lid 1 WGB moet in
de advertentie worden vermeld.

De wederpartij heeft geen beroep gedaan op een van de wettelijke
uitzonderingen. De Commissie beschikt niet over aanwijzingen dat deze zich
hier voordoen.

4.3.In artikel 3 lid 3 WGB wordt het algemene verbod om onderscheid te
maken naar geslacht bij de aanbieding van een betrekking nader uitgewerkt.
Artikel 3 lid 3 schrijft voordat uit de tekst en vormgeving van een
advertentie duidelijk moet blijken dat zowel mannen als vrouwen in aanmerking
komen.

In het vierde lid van artikel 3 wordt deze eis vervolgens verder
toegespitst op het gebruik van functiebenamingen. Hierin is bepaald dat ofwel
de mannelijke en vrouwelijke functiebenaming wordt vermeld ofwel in andere
gevallen uitdrukkelijk wordt aangegeven dat zowel mannen als vrouwen in
aanmerking komen.

4.4.In de onderhavige advertentie wordt slechts de vrouwelijke
functiebenaming vermeld, namelijk “gastvrouw”. Bovendien wordt door het
gebruik in de rest van de tekst van de aanduiding “haar” en de functiebenaming
“gastvrouwen”, de stellige indruk gewekt dat alleen vrouwen worden verzocht te
solliciteren.

4.5.Daarmee staat vast dat de wederpartij in strijd heeft gehandeld met
artikel 3 lid 4 en lid 3 en daarmee tevens in strijd met artikel 3 lid 1.

4.6.De Commissie heeft kennis genomen van de advertentie van

25 januari 1991 voor een nieuwe vacature voor een soortgelijke functie.
Dat hier wel “m/v” is vermeld, doet overigens niet af aan het feit dat met de
eerdere advertentie wel in strijd met de WGB is gehandeld.

5.HET OORDEEL VAN DE COMMISSIE

De Commissie spreekt als haar oordeel uit dat het te Haarlem bij de
aanbieding van de betrekking onderscheid naar geslacht heeft gemaakt in strijd
met artikel 3 lid 1, lid 3 en lid 4 van de Wet gelijke behandeling van mannen
en vrouwen.

Rechters

Mr. C.H.S. Evenhuis, voorzitter