Instantie
Commissie gelijke behandeling
Samenvatting
Verzoekster is fysiotherapeute in een maatschap en werkt in deeltijd. Er
is een pensioenregeling voor de desbetreffende beroepsgroep waaraan zij
verplicht moet deelnemen. Een gevolg van een bepaling uit het
pensioenreglement is dat deeltijdwerkers een relatief hogere premie moeten
afdragen dan voltijdwerkers. Deeltijdwerkers zijn in casu in overwegende mate
vrouwen. De wederpartij heeft als objectieve rechtvaardiging voor het gemaakte
onderscheid aangevoerd dat de pensioenregeling beoogt een
basispensioenvoorziening als een objectief gerechtvaardigd doel is aan te
merken, terwijl de gekozen middelen geschikt en noodzakelijk zijn om dit doel
te bereiken. Geen onderscheid naar geslacht in strijd met de wet.
N.B. samenhang met oordeel 335A-91-71
Volledige tekst
Ten overvloede merkt de Commissie op het aannemelijk te achten dat
degenen die een inkomen ver boven de maximumgrens van artikel 8 hebben,
eenzelfde premiedruk ondervinden indien zij aanvullende pensioenregelingen
treffen als degenen die een inkomen gelijk aan, onder of net boven de
maximumgrens hebben. Degenen die geen aanvullende pensioenvoorzieningen
treffen hebben inderdaad momenteel een financieel gunstiger positie. Op het
moment van pensionering zullen zij echter met een grotere
inkomensachteruitgang geconfronteerd worden dan de beroepsgenoten die wel een
volledige pensioenvoorziening ontvangen.
5. HET OORDEEL VAN DE COMMISSIE
De Commissie spreekt als haar oordeel uit dat niet is komen vast te
staan dat de Stichting Pensioenfonds voor fysiotherapeuten indirect
onderscheid op grond van geslacht maakt jegens mevrouw .. door de toepassing
van artikel 8 van het pensioenreglement.
Rechters
mr. E.F.A. van Buitenen, kamervoorzitter; drs. Sjerps, secretaris namensdeze, mr. M.J.M.G. van Dorsten, plaatsvervangend secretaris