Instantie
President Rechtbank Alkmaar
Samenvatting
Gedaagde is een straat-/contactverbod opgelegd. Gedaagde heeft dit
verbod tenminste vier maal overtreden
De President is van mening dat gedaagde het straatverbod niet serieus
neemt en daarom staat hem geen andere weg open dan het zwaarste dwangmiddel
gijzeling. Bij overtreding van het straatverbod is eiseres gemachtigd om
gedaagde in gijzeling te nemen, gedurende een maximale periode van telkens
drie dagen
Volledige tekst
VERLOOP VAN DE PROCEDURE:
Ter terechtzitting van 22 december 1989 heeft eiseres gesteld en
gevorderd overeenkomstig de in fotocopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding.
Gedaagde heeft de vordering bestreden en een vordering in reconventie
ingesteld. De president heeft deze reconventionele vordering terstond van de
hand gewezen aangezien deze eerst in een dergelijk laat stadium is ingesteld
dat eiseres geen behoorlijke gelegenheid heeft gehad haar verdediging voor te
bereiden, zodat het instellen van de vordering in strijd met een goede
procesorde moet worden geacht
UITGANGSPUNT:
1. Partijen zullen ook worden aangeduid bij hun familienamen
2. Bij kort geding vonnis van 19 oktober 1989 is aan W. verboden zich op
te houden een bepaald in dat vonnis beschreven gebied binnen de gemeente
Bergen, alsmede H. bij een ontmoeting buiten dat gebied aan te spreken dan
wel te volgen, alles op verbeurte van een dwangsom van ƒ 750,– voor iedere
overtreding en met de mogelijkheid de sterke arm te hulp te roepen
3. Genoemd vonnis is op 27 oktober 1989 aan W. betekend
4. In de maand november 1989 heeft W. tenminste vier maal het sub 2
bedoelde verbod overtreden, zodat hij tenminste aan H. schuldig is een bedrag
van ƒ 3.000,– aan dwangsommen
5. W. biedt generlei verhaal. Hij stelt wel het tegendeel, doch ter
zitting heeft hij aan de president verklaard het eerste jaar de sub 4
bedoelde ƒ 3.000,– niet te kunnen betalen
6. In de nacht van 18 en 19 december 1989 heeft W. vernielingen
aangericht aan het woonhuis van H. gelegen binnen het gebied waarvoor het
straatverbod geldt. Als bewijs hiervoor heeft H. diverse schriftelijke
verklaringen overgelegd, welke verklaringen ter zitting ondersteund zijn door
de in het bijzijn van W. gedane uitingen van A., mevrouw G. en mevrouw L.
7. W. heeft desgevraagd slechts verklaard, dat genoemde drie personen
logen; een reden voor deze opvatting heeft hij niet gegeven, evenmin als een
alibi voor de bewuste nacht
DE GRONDEN VAN DE BESLISSING:
8. De president is van oordeel, dat W. het sub 2 bedoelde vonnis aan
zijn laars lapt en zich jegens H. gedraagt als hem goeddunkt. De
verklaringen van de buurtbewoners, die de president geloofwaardig voorkomen
zijn hiervoor voldoende bewijs
9. De president is voorts van oordeel, dat W. geen verhaal biedt voor
incasso van verbeurde dwangsommen. Zijn eigen uitlating ter zitting is
hiervoor voldoende bewijs
10. Hier komt bij, dat aan de president uit de verklaringen schriftelijk
en mondeling afgelegd door de buurtbewoners van H. is gebleken, dat niet
alleen H. doch ook haar buren het ongecoerdineerde gedrag van W. meer dan moe
zijn
11. De president is daarom van oordeel, dat hem geen andere weg open
staat dan naar het zwaarste dwangmiddel te grijpen om W. duidelijk te maken,
dat hij H. met rust dient te laten
12. De primaire vordering kan worden toegewezen. De president acht
termen aanwezig de tijd daarvoor het straatverbod dient te gelden uit te
breiden op de wijze als door H. gevorderd
13. W. is de in het ongelijk gestelde partij. De kosten van het geding
worden gecompenseerd nu H. dit uitdrukkelijk vordert
DE BESLISSING:
Verbiedt gedaagde W. zich op te houden in het gebied binnen de gemeente
Bergen begrensd door de straten de Nesdijk, de Meerweg, de Maasdammerlaan, de
Hoflaan, de Raadhuisstraat, de Karel de Grotelaan, de Dreef en de Bergerweg,
al deze straten inbegrepen behoudens de Bergerweg en de Hoflaan, voor een
periode van twaalf maanden na betrekking van dit vonnis
Verbiedt gedaagde W. en om eiseres H. bij een ontmoeting buiten genoemd
gebied aan te spreken dan wel te volgen, eveneens voor een periode van twaalf
maanden na betekening van dit vonnis
Machtigt eiseres H. om zonodig de hulp van de sterke arm in te schakelen
voor iedere keer c.q. dag, dat gedaagde W. een der voormelde verboden
overtreedt
Machtigt eiseres H. om gedaagde W. in gijzeling te doen nemen voor
iedere keer, dat hij een der voormelde verboden overtreedt, gedurende een
maximale periode van telkens drie dagen gijzeling per overtreden verbod of
–naar keuze van eiseres H.– op verbeurte van een dwangsom van ƒ 750,– te
betalen door gedaagde W. aan eiseres H. voor iedere keer, dat hij een der
voormelde verboden overtreedt
Verklaart dit vonnis tot zo ver uitvoerbaar bij voorraad
Compenseert de proceskosten in dier voege, dat iedere partij de hare
draagt
Rechters
Mr. G.A. Jansen op de Haar, vice president